dat de IJsselbrug bij Zutphen was vernield en dat er geen bruggen of overzet- middelen waren waargenomen, dat de spoorbrug bij Deventer was vernield, dat er geen brugslag plaats had bij Zwolle en Kampen en evenmin over het Apeldoorn- Dierensch kanaal. Op de wegen Amersfoort-Apeldoorn en Deventer en in de lijn Achterveld- Barneveld en Scherpenzeel-Renswoude-Lunteren waren geen troepen waarge nomen. Er werden aan III Verk.Gr. deze dag drie opdrachten voor luchtverkenning voor het vak van II L.K. verstrekt, waarvan er twee om verschillende redenen niet konden worden uitgevoerd. Daarna startte te 10.10 en te 11.35 telkens een toestel onder bescherming van 3 jagers, met de opdracht, de kunstweg Arnhem-Grebbe, de bezetting van de Grebbeberg, de spoorlijn Utrecht-Arnhem en de oorden Amersfoort, Rhenen en Amerongen te verkennen. Het resultaat was volkomen negatief. Omstreeks 19.00 (naar schatting) telefoneerde de nieuw opgetreden C.-Groep Merwede met de C.V. en deelde mede, dat hij op de rechter vleugel niet gedekt was. De C.V. kon hem (op grond van inlichtingen van de Ch.St.Landmacht) mededelen, dat 2 R.W. langs de noordoever van de Merwede stond. C.-Groep Merwede deelde voorts mede, dat 111-43 R.I. (van Groep Betuwe) was ingezet te Heukelum (Vak Leerdam), 111-13 R.I. (van III L.K.) in Vak Sleeu- wijk en dat een compagnie de Biesbosch was ingezonden, om deze te zuiveren van parachutisten. Voorts berichtte hij, dat een hospitaalschip bij Hardinxveld op de Merwede in de lucht was gevlogen, nadat Duitsers uit vliegtuigen mijnen in de rivier hadden gestrooid. Van het meest directe belang was de ontwikkeling van de toestand voor de Valleistelling. De berichten, die de C.V. bereikten omtrent de strijd bij de voor posten van IV Div. voor de Grebbeberg, waren niet duidelijk. Uit de gegevens is niet te reconstrueren, welk inzicht de C.V. van ogenblik tot ogenblik daarin had. C.-II L.K. zelf had daarin eveneens weinig inzicht, vooral nadat te ongeveer 10.00 de verbinding tussen C.-8 R.I. en zijn voorposten commandant was verbroken. C.-II L.K. belde in de avond van 11 Mei de C.V. op en drong aan op bespoedi ging van het instellen van een krijgsraad te velde J). Aanleiding hiertoe was, dat vluchtelingen uit de voorposten in de hoofdweerstandsstrook begonnen te ver schijnen, o.a. een vaandrig, zodat berechting noodzakelijk was. Er was eveneens een sergeant in de hoofdweerstandsstrook met zijn stuk pag. in paniek aan de haal gegaan en te Nieuwersluis door politietroepen opgevangen. 55 De ongelukkige toestand bestond, dat gedurende de mobilisatie de militaire vredesrechtspraak was gehandhaafd, zodat bij het uitbreken van de oorlog nog moest worden overgegaan tot het instellen van krijgsraden te velde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 79