Daarna kreeg C.-IV L.K. opdracht, twee bataljons infanterie, 20 M.C. en de Afd. 10 veld naar het II L.K. te dirigeren. Vervolgens telefoneerde de C.V. met C.-II L.K., aan wie hij (volgens het dag boek van C.-II L.K.) ongeveer het volgende mededeelde2): Volgens C.-II L.K. is hierin niet medegedeeld, dat C.-II Div. tevens belast werd met het bevel over IV Div. en Brig. B en dat ook artillerie van de II Div. werd ingeschakeld. C.-II L.K. vernam dit eerst later, toen C.-II Div. hem de ontvangen opdracht mededeelde en meer artillerie vroeg. Aangezien de genomen maatregelen buiten de normen vielen, moet hier nader op in worden gegaan. In de eerste plaats voerde de C.V. troepen aan naar het bedreigd geachte front. Men zou er over kunnen twisten, of het ogenblik nu reeds gekomen was, om IV L.K. en Brig. A te beroven van de schaarse reserves, waarover zij beschikten. Hierbij moet in het oog worden gevat, dat de berichten omtrent de vijand voor de fronten van IV L.K. en Brig. A vrij negatief waren en dat sterk de indruk bestond, dat de vijand, zijn tactiek van Polen volgende, zich op één front- gedeelte concentreerde voor het verkrijgen van een doorbraak en dat dit punt de Grebbeberg was. De C.V. volstond echter niet met het zenden van troepen, doch - onder de indruk van de stemming, die hij bij C.-II L.K. had menen te hebben geconstateerd - volgde hij een impuls, om door persoonlijk ingrijpen te bewerkstelligen, dat onder krachtige directe leiding een aanval op de Duitsers werd ingezet, opdat deze, voordat zij zich op de Grebbeberg hadden kunnen nestelen, daarvan werden afge drongen. Daarbij ging de C.V. zo ver, dat hij, zonder eerst te informeren, welke maatregelen C.-II L.K. en C.-IV Div. zelf reeds hadden getroffen, de D.C. uit het nevenvak belastte met de directe leiding van twee bataljons, die elk, behalve 65 C.-II Div. moet met de beschikbare reserves1) een tegenaanval doen. C.-22 R.I. en C.-10 R.I. moeten ieder het bevel over een der beide bataljons voeren, teneinde zekerheid te hebben, dat de vijand met de meeste impuls uit de hws. wordt geworpen. De aanval te doen plaats hebben tussen de spoorbaan en de inundatie met as van beweging evenwijdig aan de spoorbaan. Hij moet worden gesteund door 1-4 R.A. en II-4 R.A. Er moet worden samengewerkt met de troepen, die uit de richting Amerongen oprukken. C.-II Div. krijgt tevens IV Div. en Brig. B onder zijn bevel. Een half G.B. van Brig. A3) zal over de spoorbrug bij Rhenen de vijand in de flank aanvallen. Een M.C. van Brig. A zal van de Z. Rijnoever de vijand onder vuur nemen. Ik (C.V.) heb aan C.II Div. opgedragen, met twee bataljons van II Div., onder bevel van de regimentscomman- commandanten, op Rhenen aan te vallen met als as van beweging de spoorweg Amersfoort Rhenen. 1) Beschikbaar waren slechts II-l 1 R.I. te Vacantiekolonie bij Veenendaal en 1-20 R.I., verbindings detachement tussen II en IV L.K. te Woudenberg. 2) De persoonlijke aantekeningen hieromtrent van de C.V. ontbreken. 3) Zie noot 2) op bl. 64.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 89