Of C.-II L.K. zijn plan van actie daarbij tevens aan de C.V. heeft medegedeeld, is niet met zekerheid na te gaan. De inhoud daarvan was, zoals bij II L.K. nader zal blijken: eerst de bres afgrendelen, daarna een tegenaanval uitvoeren, hetgeen in overeenstemming was met de voorschriften, waarmede wij waren opgevoed, zonder dat zich nog de noodzaak, er van af te wijken, had geopenbaard 1). De C.V. heeft zich bij deze mededeling neergelegd, wel beseffende, dat'het vast houden aan eigen bevelen thans slechts verwarring kon stichten en waarschijnlijk tevens beseffende, dat het eigen ingrijpen wel erg vroeg had plaats gehad 2) Bij de beschrijving van II L.K. zal blijken, dat het door C.-II L.K. uitgegeven bevel inhield, dat alle in opmars zijnde troepen, ook die van II Div., in de eerste plaats voor afgrendeling werden bestemd. De onmiddellijke aanval, welke de C.V. wilde, was hiermede dus geëlimineerd. In de loop van de namiddag was het wenselijk gebleken, een officier van het H.K.V. te zenden naar II L.K.3 ten einde de door de C.V. bevolen verplaatsingen zo nodig te coördineren en ter plaatse te beschikken over een inlichtingsofficier, die de C.V. omtrent hetgeen geschiedde kon inlichten Daartoe werd aangewezen de kapitein van de generale staf A. H. J. L. Fiévez (de latere Minister van Oorlog), aan wie werd toegevoegd de ritmeester der cavalerie van het K.N.I.L. E. Steenhouwer. Of dit plaats had vóór of na de mededeling van het annuleren door C -II L K van een deel der bevelen van de C.V., staat niet vast. Vermoedelijk was die officier toen reeds vertrokken. Zijn opdracht luidde, zich via het St.K. van II L.K. te Doorn te begeven naar de cp. van C.-Brig. B te Amerongen, teneinde coördinerend en als inlichtings officier op te treden. In de loop van de morgen waren te Gorinchem verschillende onderdelen uit Noord-Brabant aangekomen, die bij Keizersveer over de Bergsche Maas waren gekomen. Uit de berichten viel af te leiden, dat 's-Hertogenbosch en Tilburg in Duitse handen waren. Omstreeks het middaguur had de C.V. opdracht gegeven aan de voorm. T.B.O., het kantonnement Zeist, waar het H.K.V. was gevestigd, te beveiligen naar het O. tegen eventueel doorgedrongen Duitse pantsertroepen, waarvoor een gedeelte der van de IJssel teruggetrokken troepen beschikbaar was, nl. delen van 43 R I 5 G.B. en 9 G.B. Door de C.V. zijn voorts bevelen aan C.-Oostfront gegeven, om enige eskadrons uzaren terug te zenden naar Zeist. Daar Utrecht van troepen ontbloot was, konden de daar ingezette eskadrons echter niet worden gemist, te meer, daar er ongeregeldheden waren ontstaan. 68 2.J?" beglnsel 18 °ok later gedurende de oorlog, zowel aan Duitse als aan geallieerde zijde, toege- past3 waarvan talrijke voorbeelden zijn aan te halen. dodtreff>n'dhwl^e v,00rtreffeliike eigenschap, om, na overtuigd te zijn, dat zijn maatregelen niet doeltreffend waren, de consequenties daarvan te aanvaarden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 92