Dit bevel eist enige toelichting. Het zal opvallen, dat de frontlijn van het Oost- front-Vg.Holland daarin niet is genoemd. Er was echter van uitgegaan, dat die frontlijn nog wel bij de Cn. van II en IV L.K. bekend was, omdat de dossiers be treffende het Oostfront eerst 5 April door die L.K.Cn. waren ingeleverd en op grond daarvan verkenningen hadden moeten zijn uitgevoerd. In het bevel is verzuimd, duidelijk op te nemen, dat het Oostfront niet meer door een veiligheidsbezetting was bezet, zodat de terugtrekkende troepen zelf onmiddellijk zouden moeten stelling nemen, hoewel zulks enigszins kon blijken uit punten 3 en 4 1). Dit heeft, naar hierna zal blijken, bij II L.K. moeilijkheden gegeven. Over de inundatiën op het Oostfront kon niets worden medegedeeld, omdat deze eerst in de avond van 12 Mei bevolen was en het resultaat nog niet bekend was. In dit verband moet worden opgemerkt, dat wellicht op het H.K.V. niet vol doende is gerealiseerd, dat de legerkorpscommandanten niet op de hoogte waren gebracht van de in April gewijzigde landsverdediging, dus niet konden weten, dat vóór 10 Mei reeds troepen aan het Oostfront-Vg.Holland waren onttrokken en evenmin wisten, dat na 10 Mei alle troepen, die in de Groepen Lek, Utrecht, Nieuwersluis en Naarden nog aanwezig waren, naar elders waren gezonden. Even min konden zij weten, dat sedert April niet meer aan het Oostfront was gewerkt en dat dit front zich dus niet in een zodanige staat van verdediging bevond, als bereikt was in de stellingen van het Veldleger. Achteraf is het wellicht maar goed, dat daaromtrent in de aanwijzingen niets werd gezegd, omdat het ontdekken van die toestand altijd nog vroeg genoeg geschiedde. Daar op 10 en 11 Mei reeds troepen van II en IV L.K. waren aangewezen, om hulp te bieden in Zuid-Holland en ook eskadrons huzaren naar het Oostfront waren gezonden, kon wel verwacht worden, dat er niet veel troepen meer op het Oostfront aanwezig konden zijn, doch het was nodig geweest, een en ander duidelijk in het bevel te doen uitkomen al viel op 12 Mei nog niet te ver wachten, dat de gebeurtenissen een zo snelle loop zouden nemen als op 13 Mei plaats vond. De scheidingslijnen weken in het bevel af van de op het Oostfront bestaande Groepsindeling. Enerzijds was dit het gevolg van de aanwezigheid ten Z. van de Rijn-Lek van III L.K. en Brig. A; anderzijds was de scheidingslijn tussen II en IV L.K. bij de vroegere plannen vastgelegd in verband met de terugtochtswegen door de inundatie en is spoedshalve daaraan vastgehouden. Omstreeks 3.00 kwam de naar II L.K. gezonden inlichtingsofficier terug, die 74 0 De reconstructie van 1940 van het bevel is overgenomen, hoewel de oudste der bewerkers zich toch meent te herinneren, dat er ook iets omtrent het bezetten van de Groep Utrecht is vermeld geweest. Dit zou tevens blijken uit de latere maatregelen. Mogelijk is echter ook, dat dit voor Utrecht niet is geschied, omdat daar reeds eskadrons huzaren heen waren gezonden. Uit het bevel blijkt wel, dat ook op het H.K.V. de roes der gebeurtenissen en geringe nachtrust hun invloed deden gelden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 98