achter zich op het paard, een handelwijze die wij in die tijden dik wijls tegenkomen. Zij stond onder aanvoering van kolonel TrognÉe, een Luiks edelman, die de streek goed kende. Zonder moeite drong zij in de morgen van 10 Mei de stad binnen en maakte zich tevens meester van de omliggende forten, n.l. de forten Picard, St Joseph en het 'Fort Rouge' 1). De burgers hielden de troep aanvankelijk voor Fransen. Doch op het gelukkig begin volgde een onverwachte tegenslag. Op weg naar het kasteel ontmoetten zij namelijk een klein detachement Franse ruiters, dat zich toevalligerwijs in de stad bevond. De commandant, een luitenant, herkende hen als Hollandse troepen, trok zich met zijn manschappen snel in het kasteel terug en had tijd, de valbrug op te halen. Zonder geschut waren de onzen machteloos tegen deze sterkte. Ondertussen had de generaal-majoor Goor zich met de hoofdmacht, 11 bataljons en 3 eskadrons sterk, in de omgeving van Luik geposteerd. Dit belette niet dat de prins van T'serclaes2) gelegenheid vond, de luitenant kolonel Bavary van het regiment van Orleans met een detachement van omstreeks 300 man naar Hoey te zenden ten einde de stad zo mogelijk te hernemen. Deze verdreef de indringers eerst met weinig moeite uit de forten en vervolgens, na een gevecht, dat twee uur duurde en waaraan ook de bezetting van het kasteel deel nam, uit de stad. In het straatgevecht werd de kolonel TrognÉe gewond; ook hadden de Hollanders het verlies te betreuren van Armand de Caumont, markies van Maduran, kolonel der cavalerie, die de volgende dag aan een bekomen zware verwonding overleed 3). Verder verloren de onzen (volgens Quincy) 200 man, waaronder 42 gevangenen. Tevergeefs hadden onze soldaten uitgezien naar de hulp, die, naar zij mochten verwachten, zou komen opdagen. Het hiertoe uitgezonden detachement had, hetzij ten gevolge van verdwalen of anderszins, Hoey niet tijdig kunnen bereiken en zocht des avonds nachtverblijf in het kasteel Horion, ongeveer 12 km Noordelijker. Het stond onder bevel van de kolonel Alphonse de Rolas, com mandant van het Hollandse regiment Holstein-Norburg en de sergeant-majoor Van Steenhuizen. Des anderen daags verscheen een sterk detachement infanterie en cavalerie voor het kasteel onder de luit.-generaal Lanion, vervolgens een nog sterkere macht onder T'serclaes zelf, waarbij ook 4 stukken geschut. Nadat de Fransen J) Nassau aan St.Gl ij Mei 1702; Europ. Mere. 291 vlg. 2) Een broeder van de aan onze zijde dienende graaf van Tilly. 3) Wegens zijn overlijden werd hij als regimentscommandant vervangen door de ritmeester Hendrik de Caumont. 78

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 100