de nederhof in bezit hadden genomen, werd, na herhaalde ver- aeefse sommaties, het vuur op het hoofdgebouw geopend. Dit werd voortgezet van 8 uur 's morgens tot 4 uur in de namiddag het bracht grote schade toe aan het gebouw, doch kon de S voet dikke muren niet vernielen. De verdedigers, die naar Maastricht om ontzet hadden gezonden, werden intussen nog meermalen gesom meerd, doch weigerden hardnekkig in een capitulatie te treden. Ten slotte liet T'serclaes, niet ten onrechte beducht dat zijn terug tocht naar Luik zou worden afgesneden, zijn plan varen en keerde, met achterlating van twee zijner kanonnen, naar Luik terug. De verdedigers hadden, zo lezen wij, één dode en een aantal gekwetsten. De dappere verdediging van een onversterkt kasteel tegen een van geschut voorziene aanvaller, in die tijd iets heel ongewoons, wekte bij vriend en vijand bewondering. Het respect voor het kranige stukje straalt niet onduidelijk door in de uitvoerige beschrijvingen welke de Europische Mercurius en, in het andere kamp, Quincy aan de gebeurtenis wijden x). Het eerstvolgend vermeldenswaardig feit is de oorlogsverklaring, die 1 s Mei door Groot-Brittannië, de Republiek en de Keizer werd afgekondigd. Die van de Staten-Generaal geschiedde in de vorm van een 'Manffest, houdende de redenen waarom de Hoogh Mogende Heeren Staten-Generaal der Vereenighde Nederlanden genood- saeckt zyn tegens de Koningen van Vranckrijck ende Spaigne den oorlogh te declareren', dat in de vergadering van 8 Mei gearresteerd was. Het hield een breedvoerige verdediging in van de noodzakelijk heid der oorlogsverklaring en was wel voornamelijk met het oog op de binnenlandse openbare mening vervaardigd. Door de zorg der provinciale Staten werd het de 1 Se gepubliceerd 'in alle plaatsen daer men gewoon is, zodanige publicatie ende affictie te d°en Te Londen had de oorlogsverklaring plaats met het bij behoren ceremonieel door de wapenkoning en herauten van het hot, die te paard en in vol ornaat een plechtige rondgang maakten vanuit St fames Palace door de City. Zij werden naar wij lezen, allerwege geestdriftig toegejuicht. In de Republiek is van een geestdriftige stemmina niet veel te bespeuren; onze voorouders zullen de oorlog, ook al gold het de verdediging van 'vrijheyt ende religie' tegen de universeele monarchie', wel als een droevige noodzakelijkheid hebben gevoeld. 79 1) Quincy J4o vlg.Europ. Merc. 29. vlg.Van Goor aan Dopf, Maastricht, 22 Mei 1702 (2e lias lopende 1702). De R v St. doet 18 Mei het voorstel tot 2) Het manifest o.a. bij Lamberty II-107, 113, 4- Keulen annotatie van goederen van vijandelijke onderdanen, eventueel ook die van Luik en Keu (St. G1 4996, 2e lias lopende).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 101