teleurgesteld over het testament van Willem iii, voornemens zou zijn, zich met zijn gehele macht bij de Fransen aan te sluiten. Doch gelukkig was dit laatste gerucht althans van alle grond ontbloot Bij dit alles kwam nog, dat de onderlinge verstandhouding in de hogere bevelvoering te wensen overliet. Een dergenen die het meest over tegenwerking te klagen hadden was Dopf. Als man van onbekende Duitse afkomst paste hij maar slecht in het hoog-aristocratische gezelschap dat toenmaals onze legerscharen commandeerde. Wanneer hem de tijding van de dood van de koning-stadhouder bereikt, beveelt hij zich aan in de protec tie van de raadpensionaris: 'et m'etendray point de vous marqu^1- les raisons, puisg'ils vous sont assez connue'. Hij was echter van allen misschien de meest deskundige in militair-technische aange legenheden en moet ongetwijfeld een man van meer dan gewone bekwaamheden zijn geweest. Zo ontving hij begin Mei de opdracht, een veldtochtsplan op te maken. Hij voldeed hieraan, doch, naar hij aan Heinsius schreef, op naam van de prins van Nassau en alle generaals, 'puisque des certains gens font leur mieux pour rendre odieux tout ce qui vient de moi' 2). Ook later klaagt hij nog meer malen over 'certains gens' die niet ophouden hem de voet dwars te zetten. De Prins van Nassau en Athlone konden al evenmin goed met elkaar overweg. Laatstgenoemde stond bekend als weinig stand vastig. Dopf schreef over hem, dat hij moest handelen 'avec une ferme resolution, sans changer des sentiments sur le moindre nouvelle incertaine', en Hop stelde de raadpensionaris zelfs voor, met het oog op zijn 'irresoluutheyt' een bekwaam officier aan hem toe te voegen, daar men anders van het door hem aangevoerde leger geen grote uitkomsten mocht verwachten 3). De koning van Pruisen, die te Wezel de loop der operaties volgde, was niet te spreken over de prins van Nassau die hij gebrek aan voortvarendheid toeschreef, een feit dat door Geldermalsen meer werd vergoelijkt dan ontkend, blijkens de wijze waarop hij de veld maarschalk bij de raadpensionaris verdedigt. In een brief aan deze 84 x) Albemarle aan Heinsius, Londen 12 Mei 1702 (Heins. arch. 773). Obdam aan Heinsius, kamp voor Keizersweert, 12 Mei 1702 (Heins. arch. 801). 2) Dopf aan Heinsius, 15 Mei; Hop aan id., Wezel 16 Mei 1702. Bijzonderheden over Dopf in 'De militaire gouverneurs van Maastricht' d.H.Dyserinck (Publi cations de la Société historique et archéologique dans le Limbourg', 48e année, 1912, p. 174-185). Goslinga, die in het algemeen weinig met hem opheeft, noemt hem: 'homme de rien de naissance et de caractère' waarin ,caractère' de betekenis heeft van: rang of stand; men zei dat hij kamer dienaar van Waldeck was geweest. In 1676 wordt hij benoemd tot luitenant-kwartiermeester gene raal. Voorts: Nieuw Ned. Biogr. Wdb. I-740; Het Staatsche Leger Din VI en VII; Hora Siccama, 'Aantekeningen' p. 201. 3) Hop aan Heinsius, zie noot 2.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 106