begreep Blainville er niets van, dat de Hollandse attaque niet werd voortgezetvoor de Pruisische was hij minder bezorgd, deze toch werd het zwaarst gehinderd door de batterij van Tallard van i o stukken, welke tegenover deze attaque was aangelegd, en haar in de rug nam. Wij zagen echter, dat juist in deze critieke dagen over het al of niet voortzetten van het beleg werd beraadslaagd. De 14e nu beslo ten de belegeraars, de beide attaques aan de Rijnkant te verlaten en een nieuwe te beginnen aan de Oostkant der vesting. Een zwaarwe gend besluit werd hiermee genomen: behalve het onvermijdelijk tijdverlies en de omstandigheid, dat het landfront sterker was dan de aan de rivier grenzende, zou men het nadeel moeten accepteren, dat het verkeer over de Rijn, dat tot nog toe slechts met moeite tijdens de nacht gaande was gehouden, voortaan weer geheel vrij kon geschieden. Toen de geallieerde werken werden verlaten, mochten de Franse bevelhebbers zich dan ook vleien met de hoop, dat het einde van het beleg was aangebroken. Met voldoening kon Blainville berichten, dat hij in de nacht van de 19e ijo m loopgraaf van de Hollandse at taque had geslecht en de batterijen verbrand. Hij verwonderde zich over het zware profiel der werkener waren loopgraven van 1 of 16 voet hoogte, met drie banketten boven elkaar. De 20e ondergin gen de verlaten Pruisische werken het zelfde lot. Maar reeds de 21e ging de hoop der belegerden op een gelukkig einde van hun beproevingen in rook op. Het bleek die morgen, dat de geallieerden in de afgelopen nacht drie nieuwe batterijen hadden opgeworpen, twee tegenover de linker- en rechter face resp. van de bastions St Suibertus en Caspar met het kennelijk doel, hierin bres te schieten en een derde tegenover de linker flank van laatstgenoemd bastion. Meer was onnodig om de overtuiging te schenken, dat een nieuwe phase in het beleg was begonnen. Ijlings vroeg Blainville nieuwe toevoer van allerlei benodigdheden aan Tallard en riep hij diens hulp in om de nieuwe batterijen te beschieten, waarvan er echter slechts één onder zijn vuurbereik lag. De ernst van de toe stand werd nog vergroot, doordat de grachten op het aangevallen front droog waren en de contrescarp onbekleed x). Inderdaad waren de bondgenoten de 20e hun nieuwe attaque be gonnen; nog de zelfde dag ontvingen zij hun eerste belangrijke be zending uit Wezel, n.l. 16 zware kanonnen en 300 karren met kruit, lood en kogels. 87 Verwezen zij naar de brieven van Blainville uit Keizersweert van n, 12, 19, 20 en 21 Mei en die van BoufHers van 21 Mei in Guerre A 1 1553 van de Arch. Nat8.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 109