Frederik i van Pruisen, die toenmaals te Wezel vertoefde, ge oefende aandrang niet vreemd is aan de overhaasting, waarmee men voor Keizersweert is te werk gegaan. Geldermalsen namelijk, die dit alles in een brief van de i 2 e Juni aan Heinsius bericht, vervolgt zijn schrijven als volgt'ce sont eux qui nous ont poussé a faire cette sanglante attaque sur la contrescarpe, laquelle nous a mis et a eux Prussiens au dela de 2800 hommes hors de combat; la lettre ci- jointe que nous avons prise portant de Keizersweert vous marquera avec quelle facilité en peu de jours nous aurions peu faire la meme chose1). Na het bloedig drama van de 9e vernemen wij weinig meer over verdere actie. De 1 ie kwamen de langverwachte zes regimenten in fanterie van FIessen-Kassel in het kamp aan, 'bestaande alle in seer goede manschap'een welkome versterking na de geleden ver liezen. De belegeraars hadden werk met het verplaatsen van hun geschut naar- en opwerpen van batterijen op het glacis, teneinde de hoofdwal en het ravelijn verder in bres te kunnen leggen. In de mid dag van de 14e waren zij hiermee gereed en konden reeds 1 2 kanon nen het vuur openen. Vroeg in de morgen van de 1 ^e begon het vuur met volle kracht, totdat Blainville om zeven uur de chamade liet slaan. Op de gebruikelijke wijze werden na het uitwisselen van 'ostagiers' onderhandelingen geopend en het werd middernacht voor de capitulatie door beide partijen werd ondertekend, na een beleg van ^9 dagen 'de tranchée ouverte', waarop de Franse wape nen met recht roem konden dragen en waarin ook de belegeraars met grote dapperheid hadden gestreden. De 17e trok de bezetting uit naar Venlo, met wapenen, paarden, 'bestiaal', bagage, slaande trommen, vliegende vaandels, twee bran dende lonten en kogels in de mond. Twee kanonnen en twee mor tieren met het Franse of Spaanse wapen mochten worden meegeno men, benevens 6 schoten voor ieder stuk en 16 voor ieder soldaat. Voor de mars naar Venlo werd door de belegeraars een brug over de Rijn gelegd en werden paarden en wagens verstrekt. Daarentegen moesten het overige geschut, proviand en munitie worden over gegeven aan de Nederlandse commiezen en verplichtten de bele gerden zich eventueel nog aanwezige mijnen en 'andere verborgen 93 Blainville 10, 12 en 14 Juni; John Scot, 'Remembrance' (Ferguson III-326 vlg.); Nassau a.d. St.Gl 11 Juni, met verlieslijst van de Nederlandse troepen; De Amst. Courant nr 71 (uit Keulen, 13 Juni) geeft de Hollandse verliezen op als totaal 478 doden en 1388 gewonden; de Pruisische 127 doden en 784 gewonden; V. Schöning in zijn 'Historisch-Biographische Nachrichten zur Ge- schichte der Brandenburgisch-Preuzischen Artillerie (Berlijn 1 844) geeft 'aus Originalquellen' de cijfers: de Hollanders 478 doden en 1420 gewonden, de Pruisen 13^ doden en 789 gewonden. Aan de mijnen kennen de Nederlandse berichten meer uitwerking toe dan Blainville. Zie bijlagen 6 en 7.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 115