vuurwerken' aan te wijzen. De burgers behielden hun privilegiën
en vrijheden, alsmede de vrije uitoefening der 'Katholyke Aposto
lische Roomsche Religie'. Aldus was de voornaamste inhoud van de
23 artikelen der capitulatie 1). Blainville, tot nog toe 'maréchal
de camp' werd voor de betoonde dapperheid beloond met de rang
van luitenant-generaal.
Zonderling is dat volgens art. 1 der capitulatie de fortificatiën
moesten worden 'geraseert' ten genoege der Fransen, waarvoor
de geallieerden zelfs gijzelaars moesten geven. De slechting toch
was meer in het belang der bondgenoten dan van de tegenpartijwat
aan Franse zijde wel degelijk werd ingezien 2).
De 18e bereikte het heugelijk nieuws de Staten-Generaal door
een brief van de prins van Nassau. Deze werd bedankt voor zijn
goede dienstencopie van de capitulatie werd gezonden aan de pro
vincies met verzoek, dankdiensten in de kerken te doen houden;
voorts aan de koning van Pruisen, de keurvorst van de Palts, aan
de agent Roozeboom (om mededeling te doen aan het Friese stad
houderlijk hof), aan de predikanten 'van de Staat' in het buitenland
en verdere buitenlandse predikanten.
AANVAL OP NIJMEGEN
In de zelfde tijd waarin Keizers weert van bezitter verwisselde
beleefde ook de Republiek der Verenigde Nederlanden spannende
dagen. De Franse opperbevelhebber had namelijk nog een laatste
poging willen wagen om de bedreigde veste te redden. Het aange
wezen middel hiertoe was een aanval op het leger van de graaf van
Athlone.
Tallard had, na nog een laatste secours in de stad gebracht te
hebben, op de dag van de bestorming van de contrescarp zijn
stelling verlaten om over Rijnberk en Calcar naar het leger te mar
cheren; anderzijds werden 6 bataljons en 10 eskadrons van het
leger van Bedmar aangetrokken, welke onder bevel stonden van
Caraman. Dit laatste detachement moest tevens dienen om een
HOOFDSTUK IX
De capitulatie en nadere bijzonderheden bij Lamberty II-102, en Eur. Mere. 308. Blainville had
voorgesteld, te capituleren indien binnen tien dagen geen ontzet opdaagde, hetgeen werd geweigerd.
Blainville 14, i£ Juni, l.c. resp. nr 167, 166.
2) Pelet II, p. 502, £13.
94