De Franse bronnen stellen de actie bij Nijmegen voor als een be langrijk wapenfeit en een succes voor de Franse wapenenhet gedrag van de hertog van Bourgondië bij dit zijn eerste gevecht wordt niet weinig opgehemeld. In werkelijkheid hebben wij hier met een mislukte operatie te doen, althans wanneer het doel was, Keizers- weert te redden of Athlone's leger tot een slag te dwingen. Tot een algemene aanval over te gaan waagde Boufflers nietdit alleen reeds pleit voor de vastberaden houding der geallieerde troepen, vooral van de ruiterij wier positie ver van benijdenswaardig was 1). Quincy erkent ridderlijk: 'On ne saurait assez louer la fermeté d'un regiment de cavalerie Anglois et un Danois qui essuyèrent ce feu d'artillerie sans s'ébranler'. De terugtocht op Nijmegen mag gelden als een doorslaand bewijs van de uitstekende militaire eigen schappen van het toenmalige Nederlands-Engelse leger. Vooral waar Athlone in zijn schrijven van n Juli erkent: 'omtrent de hoogte van St Anna komende, begonden zij sterk op ons te dringen; en in 't begin pousseerden zy onze ruitery en infantery een weinig: dog dat wierd aanstonds geremedieert, en zy wierden na behooren gerepousseert.Hoeveel voorbeelden kent de krijgsgeschiedenis niet, dat een dergelijke terugtocht onder 's vijands druk in een vlucht ontaardde! Zoals men weet stond Athlone als 'irresoluut' aan geschreven in allen gevalle was hij echter de opperbevelhebber en het zou dan ook onbillijk zijn, te willen afdingen op de lof, die hem in den lande van alle zijden werd toegezwaaid, van de terugtocht met beleid en standvastigheid ten uitvoer te hebben gebracht. Wel mag men zich de vraag stellen, of Athlone zich bij Mook niet de gelegenheid heeft laten ontgaan om de cavalerie van d'Ale- 99 treden tegen dit euvel, dat naar hij meende door Franse agenten in de hand werd gewerkt. Na een gehouden krijgsraad werden de 24e zes deserteurs en de volgende dag nog vijf ten aanschouwe van de troep opgehangen. Dit hielp voorlopig afdoende. De desertie schijnt vooral bij de recruten te zijn voorgekomenhet bij de Engelsen in zwang zijnde systeem van pressen is hieraan waarschijnlijk niet vreemd, terwijl ook het Jacobitisme een zekere rol speelde. (Lamberty II-117). Volgens een bericht uit Brussel van 20 September van dit jaar (Amsterd. Courant nr 114) monsterde de hertog van Berwick 'eenige Honderden gedesterteerde Engelsen en Ieren', waarvan een regiment gefor meerd zou worden in dienst van de Prins van Wales. Generaal Knoop, die de veldtocht heeft behandeld in de 'Nieuwe Spectator' van 1863, veroor deelt de gehele actie als een onberaden en doelloze handeling. Uit het verloop der gebeurtenissen blijkt echter, hoe weinig het heeft gescheeld, of de verrassing ware gelukt. Overigens blijve het oordeel aan de lezer. Ook is Knoop van oordeel, dat Keizersweert het nog geruime tijd zou hebben kunnen houden, indien Tallard niet was vertrokken, en dat dus de actie tegen Nijmegen het prijs geven van Keizersweert betekende. Waarschijnlijk hangt deze zienswijze samen met het standpunt dat Knoop propageerde inzake het toenmaals aan de orde zijnde vestingvraagstuk. Hij veroordeelt alle geïsoleerde vestingen en hecht d.e.t. grote waarde aan die, welke niet kunnen worden inge sloten. Het heeft er echter alle schijn van, dat in het stadium, waarin het beleg op de dag van Tallards vertrek gekomen was, zijn aanwezigheid geen nut meer had. De toestand had grote overeen komst met die in Oostende in 1604, waar eveneens tot de laatste dag toe vrije gemeenschap met de buitenwereld bestond, doch dat niettemin moest capituleren. Het zelfde deed zich in Hulst voor in 1596.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 123