WEERSLAG IN DE REPUBLIEK. FRANSE ACTIE IN
VLAANDEREN
De aanval op Nijmegen - voor zover men dan van een 'aanval' kan
spreken - verwekte een opschudding in den lande, geheel oneven
redig aan het strategisch resultaat. Zodanig zelfs, dat zij de dagen
van 1672 in de herinnering terugroept. Liet eerste gevolg was een
algemene vlucht. Dat voor de poorten van Nijmegen zich de vluch
telingen, waaronder veel adellijke dames en officiersvrouwen uit
het leger, verdrongen, is begrijpelijk. Voor wagens op Utrecht
moest hier jjo a 60 gulden huur betaald worden. Doch ook uit de
andere Gelderse kwartieren was een groot deel der landbevolking
op de vlucht gegaan, huis en hof in de steek latende. Buiten de Tol-
steegpoort te Utrecht stond een enorme file van wagens met huisraad,
bagage, koren, vrouwen en kinderen, en van uit Utrecht trachtten
reeds velen hun goederen in Holland in veiligheid te brengen, ge
dachtig aan de Franse bezetting in het Rampjaar Natuurlijk deden
overdreven geruchten de ronde, waartoe de deserteurs uit het leger
als gewoonlijk het hunne toe zullen hebben bijgedragen. Weldra
wist men in het hele land te vertellen, dat, waren onze troepen een
kwartier later voor Nijmegen aangekomen, zij de stad in handen
van de Fransen zouden hebben gevonden. De afwezige commies,
de onvindbare sleutel, het opengebroken magazijn namen grote
afmetingen aan in de volksverbeelding. In Nijmegen sprak men
natuurlijk van verraad en de plaatsmajoor beklaagde zich bij de
Staten-Generaal, dat hij 'gecalangeert' werd wegens de gebleken
defecten, als een slechte beloning voor 36 jaren dienst 'en soo veel
vergoten bloet, en verlemde leden'.
De Staten-Generaal namen, toen zij de 12e bericht van het ge
beurde ontvingen, in allerijl maatregelen om aan een dreigende in
vasie het hoofd te bieden. Het leger van Athlone diende zo spoedig
en zo veel mogelijk versterkt te worden, doch dit ging niet zonder
de gebruikelijke strubbelingen. Coehoorn werd aangeschreven,
S bataljons en twee bereden regimenten af te zenden, zodat nog 14
bataljons in Vlaanderen zouden overblijven. De Zeeuwse gedepu
teerden protesteerden heftig tegen de aanschrijving, die, nog wel
HOOFDSTUK X
l) Gedeputeerden van Gelderland aan de St.Gl, 21 Juni 1702 (A.R.A., St.Gl 499j, 2e lias
lopende 1702); 'Relaas van de belachelijke boerenvlucht enz.' (Pamflettenverz. Kon. Bibl.
nr I4779).
I02