de val van Keizersweert hiertoe krachten vrij maakte. Met de capi tulatie dier vesting komt de veldtocht dan ook in een nieuw stadium de overmacht te velde, die tot nog toe aan de zijde van Boufflers was geweest, doch waarvan deze weinig voordeel had weten te trekken, gaat nu voorgoed over op de geallieerden. Belangrijke besluiten namen de Staten de 2oe Juni. Op die dag toch werd besloten ('geadviseerd') dat het leger aan de Rijn zodanig versterkt zou worden, dat het 'superieur' was aan dat van de vijand of ten minste in staat, deze het hoofd te bieden. Over het formeren van dit leger zou zo spoedig mogelijk een conferentie gehouden worden, waaraan de graaf van Marlborough, buitengewoon am bassadeur van de koningin van Groot-Brittannië en generaal der Engelse troepen, de generaal der Pruisische troepen, de prins van Nassau en de graaf van Athlone zouden deel nemen, evenals de heren van Wassenaar-Obdam, Geldermalsen en Hop. De prins van Nassau werd aangeschreven, jooo man Pruisische en Hessen- Kasselse troepen naar het leger van Athlone af te zenden. Voorts werd besloten, aangezien het leger nu niet meer op vijandelijk grondgebied kon fourageren, ten spoedigste een magazijn voor 'droge fourage' op te richten, waarvoor een bedrag van joo ooo gld werd uitgetrokken. Begin Juli gaven de Staten-Generaal paspoort om 10 millioen pond hooi naar Arnhem, Nijmegen en Schenkenschans te vervoeren. Maatregelen werden genomen om de voor Keizersweert verzwakte regimenten voor andere te verwisselen. De conferentie, waarvan boven sprake was, had de 2^e Juni plaats, niet zoals het plan was geweest, te Nijmegen, doch in Den Haag. Athlone had het commando tijdelijk overgegeven aan Tilly. Dopf vertegenwoordigde de prins van Nassau, die zich had laten verontschuldigen en om gezondheidsredenen verlof naar Duitsland had gevraagd. De ware reden was waarschijnlijk, dat hij geen getuige wenste te zijn van de benoeming van Marlborough tot opperbe velhebber en onder deze niet wilde dienen. Dopf had intussen een veldtochtsplan opgemaakt voor de voortzetting der operatiën; het werd aan Marlborough en Athlone ter inzage gegeven en ver volgens aan de conferentie ter goedkeuring voorgelegd 1). Na ge hoord rapport van de commissie Ham werd besloten, dat het te formeren leger zou bestaan uit ^8 bataljons, n.l. 2^ uit het leger van de prins van Nassau, dat dus werd opgelost, 24 die reeds onder Athlone aan de Rijn stonden, 7 Lunenburgse die juist dezer dagen uit Duitsland aankwamen en 2 Engelse, die onlangs in Brabant waren x) Geldermalsen aan Heinsius, 17 Juni 1702. I 09

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 135