bezoldiging zou 4^ gld. per dag bedragen, waarvoor zij ieder twee knechts moesten onderhouden, en gezamenlijk drie koetsen, ieder met 6 paarden. Zij mochten 40 gld. declareren voor een secretaris en konden voorts, buiten bezwaar voor 's lands schatkist, voor schrijfwerk over een der legerpredikanten beschikken. De instructie voor de gedeputeerden te velde werd reeds 7 juli ontworpen, doch 21 Augustus vastgesteld. Eerst eind Augustus vertrokken in plaats van negen drie gedeputeerden naar het leger, n.l. de heren J. van Randwijk, P. G. van Rossum tot Harden- broek, en A. H. van Rechteren, resp. afgevaardigd door Gelder land, Utrecht en Overijssel. Geldermalsen, benoemd door de Raad van State, was daar reeds aanwezig. Te voren waren de gede puteerden door de Staten-Generaal beëdigd op hun commissie en instructie, terwijl zij ook een eed hadden afgelegd tegen het aannemen van giften, volgens de resolutiën der Staten-Generaal van 10 Augus tus 1641 en 29 April 167^. Evenals de leden van de Raad van State hadden zij volgens hun instructie de dienst van de Staat in het alge meen te betrachten, 'zonder meer te reflecteren op het voordeel, off op de sekerheyt van de eene provincie, als van de andere'. Met de kapitein-generaal zouden zij alle besluiten nemen aangaande de operatiën en verdere diensten, na ingenomen advies van de generaal der Staatse troepen. In geval van 'verscheydentheyt van sentimen ten' tussen de kapitein-generaal en de graaf van Athlone zouden zij, indien alle pogingen om tot overeenstemming te komen faalden, zelfstandig orders geven aan laatstgenoemde. Van belang is ook de passage: 'Sullen brengen ter deliberatie van Haer Hoogh Mogende alle saken van gewicht, soo wanneer de tyt het lyden kan, ende de saken sijn van die natuyr, dat daerop hier geresolveert kan werden en sullen distinctelijk overschrijven, niet alleen alle consideratiën op de saken vallende, maer oock de advysen van de respectieve generaels'. Zowel de instructie als de artikelen van 30 Juni zijn van groot belang voor een recht begrip van de gang van zaken in de hogere bevelvoering; beide vindt men in de bijlagen1). Omstreeks eind Juni en begin Juli bereikten de verwachte ver sterkingen het leger van Athlone. Met de Duitse contingenten deden zich verschillende moeilijkheden voor. Zo eisten de keur vorst van Hannover, de hertog van Cell en de Paltsgraaf het 113 x) Opmerking verdient, dat Marlborough geen Kapitein-generaal van de Republiek werd, en dan ook niet als zodanig is beëdigd, hoewel zijn tractement 10 ooo Engelse ponden of no ooo gulden bedroeg, althans volgens De Vrijer. In de stukken wordt hij betiteld als 'Capitaine-general de sa Majesté', terwijl zijn gezag zich slechts uitstrekte over het 'gecombineerde' leger, d.i. het veld- leger, blijkens art. 2. Ook waren de 12 artikelen slechts bedoeld 'pour la campagne de cette année de 1702'.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 139