recht op, vacante officiersplaatsen te bezetten, hetgeen volgens de
prins van Nassau tegen de capitulaties was. De dislocatie van de
Pruisische, Lunenburgse en Hessische troepen gaf bezwaren, door
dat de generaals beweerden dat hun troepen niet verplicht waren,
zich van elkaar te laten 'separeeren'. Ook mochten de Pruisische
troepen zonder toestemming van de koning niet over de Rijn, de
Hannoverse zonder die van de keurvorst niet over de Maas gezonden
worden. Dat dit alles slechts kon strekken om de bevelvoering nog
lastiger en gecompliceerder te maken, is gemakkelijk in te zien 1).
Ook aan Franse zijde bezon men zich intussen op de nieuw ge
schapen toestand. De verschillende plannen en de consideratiën
daarover leert men kennen uit de tussen de koning en Boufflers
gevoerde briefwisseling. De koning wenste een beleg van Gulik.
Boufflers durfde zijn souverein niet openlijk weerspreken, doch
uit de wijze waarop hij alle bestaande en nog te verwachten bezwa
ren opsomt, blijkt duidelijk dat hij geen heil in de zaak ziet. Ook
een offensief van Tallard vanuit Bonn beloofde geen resultaat
wegens het moeilijke terein en de nabijheid van Siegburg, waarvoor
de operatie al dadelijk vast zou lopen. Om deze en andere redenen
verkoos Boufflers voorlopig van verplaatsing af te zien, zoals hij
zegt 'autant que les mouvements des ennemis me le pourront
permettre, et aussi pour consommer tous les fourrages, et menager
autant qu'il se pourra ceux des pays de Gueldre et de Cologne' 2).
Een van de redenen die Boufflers bewogen om ter plaatse te
blijven was nog, naar hij 26 Juni aan de koning berichtte, dat hij de
uitslag der onderhandelingen wilde afwachten, welke te Kleef
door de afgezanten van de koning van Pruisen, Schleinitz en
Blapspil genoemd, met de zijnen, Puysegur en Noblet, over een
neutraliteitsverdrag werden gevoerd en waarvan men aan Franse zijde
nogal enige verwachting schijnt te hebben gekoesterd.
Op het beleg van Gulik heeft de Franse koning niet verder aan
gedrongen. Van de Bovenrijn waren berichten binnengekomen,
volgens welke de toestand aldaar een ongunstige wending had ge
nomen. Landau werd door de keizerlijken belegerd en het leger van
Catinat had dringend versterking nodig om de val dezer belangrijke
vesting te verhinderen. De koning beval daarom in een brief van
30 Juni, dat zo spoedig mogelijk een detachement over Luxemburg
naar Thionville gezonden moest worden, ter sterkte van 12 batal-
A) Nassau aan St.Gl n, 14 Juni; Marlborough aan Godolphin, 29 Juni (bij Coxe, p. 169, 170);
id. aan Bothmar, 6 Juli, bij Murray, Dispatches I-£.
2) Pelet II, p. £4 vlg; Lodewijk xiv aan Boufflers 18 Juni; Boufflers a.d. koning 22, 26, 29 Juni
1 702.
114