jons en 16 eskadrons. Hij ontveinsde zich niet dat dit voor Bouf-
flers het afzien van ieder offensief betekende. Maar, schreef
Lodewijk, 'vous pouves néanmoins faire encore une campagne
glorieuse: la superiorité des troupes ennemies ne sera point assez
grande pour vous donner de 1'inquietude. Les miennes sont beau-
coup au-dessus des leurs par leur bonté, et il vous restera suffisam-
ment pour vous opposer aux entreprises qu'ils pourraient faire'.
Ongetwijfeld was des konings opvatting van de krachtverhoudingen
optimistischer dan door de feiten gerechtvaardigd was.
Terwijl dus beide partijen in hun posities bleven, gebeurde op
het oorlogstoneel weinig van belang. Franse maraudeurs staken de
18e bij Schenkenschans de Rijn over. Het fort verkeerde in sterk
vervallen toestand, zodat een grotere afdeling het gemakkelijk had
kunnen nemen. De volgende dag overrompelde een andere troep
maraudeurs door een krijgslist een tegenover Schenkenschans ge
legen kasteel, bij Quincy Binert geheten, en bij Pelet, die het ver
haal van hem heeft overgenomen, waarschijnlijk abusievelijk voor
Schenkenschans gehouden. De omwonenden hadden hier hun geld
en goederen geborgen en de maraudeurs zouden een waarde van
400 000 livres hebben buitgemaakt. Men zou kunnen denken aan
Bingerden, doch vermoedelijk slaat het gebeurde op het kasteel
Bilant. Athlone adviseerde 3 Juli aan de Staten, Schenkenschans,
dat zeer 'in desordre' lag, 'wat op te maken' en van een kleine
bezetting te voorzien, opdat de vijand er zich niet in zou kunnen
nestelen, doch maakt van de overrompeling geen gewag x).
De 28e Juni had een ruitergevecht plaats in de buurt van Groes-
beek, waarin beide partijen zich de overwinning toeschreven. Een
detachement van 3 a 400 Franse ruiters onder de kolonel Philippe,
exempt van de 'Gardes du Corps', stiet in de vroege morgen op
een afdeling van 300 beredenen onder de kolonel Grovestins, die
des nachts uit Nijmegen waren vertrokken en zich op de weg naar
Cranenburg hadden 'geëmbusqueert'De Fransen streden volgens
Quincy in acht, de Hollanders in dertien troepen. Het gevecht was
zeer hardnekkig. Twee of drie maal geraakten de partijen dooreen,
herstelden zich en gingen opnieuw tot de aanval over. Athlone
bericht in zijn brief aan de Staten, dat de Fransen in de aanvang een
salvo met de karabijn losten, doch dat de onzen, deze strijdwijze
versmadende, met de degen in de hand op de vijand in reden.
Quincy verhaalt echter het zelfde van zijn landgenoten. Bedenken
wij, dat de strijd zich in een aantal afzonderlijke gevechten en ver-
x) Quincy III-£3Pelet 11-68; Athlone aan St.Gl, Bemmel, 3 Juli 1702.
115