volgens een paar maal in een melée oploste, dan is het niet on
mogelijk dat beiden gelijk hebben. Na een half uur vechtens gingen
de Fransen op de vlucht en werden een eindweegs vervolgd; volgens
Quincy geldt alweer het zelfde van de Flollanders.
De ruiters van Grovestins maakten 13 gevangenen, allen ge
wond; onder dezen bevond zich de luit.-kolonel de Curly,
exempt van de gardes du corps. De Fransen maakten een officier
gevangen. Aan onze zijde werd in alle geval de uitslag als een succes
beschouwd, in aanmerking genomen dat een groot aantal tegen
standers behoorde tot de beroemde korpsen van het Maison du Roy.
Athlone schrijft dan ook: 'Dese klyne actie geeft groote moet
onder onse ruyters, die meenen, dewylen sy het huys van de Co-
ningh soo gemakkelijk konnen slaen, dat sij met de rest wel sullen
te reght koomen, 't gheen Godt geven will'. De verliezen aan onze
zijde vinden wij als 60 a 70 doden en gekwetsten opgegeven, die
van de Fransen als over de 100 man.
Tot de gesneuvelden behoorde de ritmeester Cattenpoel.
Misschien is dit degene van wie Quincy verhaalt: 'Deux cavaliers
ayant pris un officier de distinction parmi les ennemis, disputèrent
a qui il demeureroit: l'un d'eux le tua pour terminer de different'.
De kolonel Grovestins, die zich o.a. door zijn beroemde raid nog
een grote naam zou verwerven onder de Nederlandse ruiteraan-
voerders, kreeg, indien wij de Europische Mercurius mogen ge
loven, in dit gevecht vier of vijf, hoewel lichte wonden. Athlone
spreekt hier echter niet van in zijn verslag x).
Begin Juli hadden enkele belangrijke veranderingen plaats. De
markies van Bedmar, zag, na drie werken werkeloos bij Eede ge
staan te hebben, het nutteloze van zijn verder verblijf op Staats
grondgebied in en verdeelde zijn leger. La Mothe hervatte zijn
oude taak van bewaking van West Vlaanderen met 2 2 bataljons en
4 eskadrons in een kamp bij Brugge; Bedmar behield 18 bataljons
en 10 eskadrons voor de streek tussen Gent en Lier, waarvan een
deel kampeerde bij Deurne.
Boufflers zag de tijd naderen, dat het veldleger der bondgenoten
voldoende sterk zou zijn om tot het offensief over te gaan en zal
hebben bedacht dat hij in het kamp van Donsbrugge gevaar liep,
van de Maas te worden afgesneden. De 3e Juli verliet hij althans
zijn legerplaats en marcheerde naar een stelling achter de Niers,
tussen Hassum en de Maas. De sluis te Genneperhuis werd opge
stopt ten einde meer water in de Niers te houden, die als front-
x) Athlone aan St.Gl 28 Juni 1702; Europ. Mere. 14^; Quincy lll-£££.
116