hindernis goede diensten kon bewijzen. De flanken werden door
de Niers en de Maas beveiligd. Bij Heyen werden twee schipbruggen
over de Maas gelegd, welke op de Westelijke oever door een schans
werden beveiligd. Men kan niet anders zeggen dan dat de stelling
aan de Niers goed gekozen was. Hoewel gedekt door deze beek,
behield het leger bewegingsvrijheid in alle richtingen. De Maas
verschafte een goede achterwaartse verbinding; het bruggehoofd
bij Heyen kon van groot belang zijn bij een vijandelijke opmars in
Brabant; het vormde een bedreiging voor Grave, en schonk ge
legenheid om over de Maas te fourageren, nu het Kleefse vrijwel
was kaal gegeten en Opper-Gelder, als eigen grondgebied, eniger
mate moest worden ontzien. Het leger stond nog juist op vijandelijk,
n.l. Kleefs, gebied, een zaak waaraan uit prestige-overwegingen in
die tijd veel waarde werd gehecht x).
Marlborough had op i Juli, na een laatste conferentie met de
Staten-Generaal, Den Haag verlaten en kwam de 2e 's avonds te
Nijmegen, waar hij het commando op zich nam. De ontvangst in
het leger liet niet te wensen over: de 6e schreef Athlone, nadat
Marlborough en de andere generaals bij hem gedineerd hadden,
dat hij niet anders kon zien of er was 'een generale harmonie,
waertoe God de Heere synen seegen geven wil'. Helaas zou deze
harmonie enige malen op een zware proef worden gesteld. De 6e
arriveerden de troepen van Keizersweert en de 6 regimenten Hessen
bij Nijmegen, nadat zij de Rijn over een bij Lobith liggende schip
brug waren overgegaan. De 6e en 7e ging het leger over twee
schipbruggen bij Nijmegen over de Waal. Het betrok een kamp
tussen Nijmegen en Hatert, terwijl Marlborough zijn hoofd
kwartier vestigde op het kasteel Duckenburg. De Engelse troepen
uit Den Bosch, Breda en Geertruidenberg kwamen de 4e te Grave,
de 8e in het leger, ter sterkte van 2 bataljons en 9 regimenten
cavalerie en dragonders, onder Lumley. Een sterk detachement
Franse ruiterij onder Montrevel had de ^e getracht, de Engelsen
te onderscheppen, doch de poging mislukte doordat Lumley door
Caspar Fagel, de gouverneur van Grave, gewaarschuwd was, zodat
hij zijn mars had verhaast en reeds de vorige dag Grave bereikte.
Met de Lunenburgse troepen deed zich, vóór zij de Waal over
gingen, nog een incident voor. De generaal dier troepen, Sommer-
feldt, maakte plotseling bezwaar, verder te marcheren zonder
orders van de Hannoverse gezant, Bothmar, die in Den Haag ver
toefde. Marlborough, 'extrèmement surpris et même mortifié',
Pelet II-71, 72 Athlone aan St.Gl, Bemmel 6 Juni.
117