klaagt hij zich over de overdreven vrees van de Hollanders voor Nijmegen en de Rijn. De 20e schrijft hij aan Heinsius dat, waren wij tien dagen geleden de Maas gepasseerd, de vijand nu reeds achter zijn linies in Brabant zou staan en hetzelfde betoogt hij nogmaals de 23e. Het was een voudig een blamage, oordeelde hij, een zo groot leger zo lang werkeloos te laten 1). Het is licht te begrijpen, dat de stemming er niet beter op werd. De 4e was men nog in de dagen van de 'generale harmonie', waar over Athlone met zoveel voldoening had gesproken. Ook Marl borough berichtte die dag aan Heinsius 'my lord Athlone is very easy, and I have great reason not only to be satisfied with him, but also with all the officers, and I doe assure you I shall take care to keep it so'. Doch reeds de 13e is hij minder optimistisch. Nadat hij de raadpensionaris het genomen besluit meedeelt, de 14e op mars te gaan, vervolgt hij but I must let you know my observations, which is that wee are soe given to change after things are resolved, that I dare not answer for our marching to morrow. You will pardon the freedom I take, but if this youmor can't be overcome, wee shall never doe anything considerable. I write this onely for your own information, and desire you will say nothing of it to anybody'. 2). De 22e werd eindelijk, in een vergadering van Marlborough met Athlone en de Nederlandse luit.-generaals, unaniem besloten, de Maas te passeren, met het doel om, na de te verwachten terug tocht van Boufflers, tot een beleg van Rijnberk of Venlo over te gaan. Zestien bataljons en zeven eskadrons werden te Nijmegen achtergelaten onder de generaal-majoor van Heukelom. De drie bruggen werden de 23e wederom naar Grave verlegd, de 2^e ging het grootste deel van de bagage over de Maas, en de 26e volgde het gehele leger. Marlborough, die anders weinig met de Staten- Generaal correspondeert, achtte het wenselijk, in een brief van de 24e zijn standpunt in zake de Maasovergang nog eens uiteen te zetten, uiting gevende aan zijn teleurstelling dat 'quelques provinces et plusieurs generaux' zich er zo lang tegen verzet hadden en nog maals te betuigen dat zijn enig doel is 'de rendre le plus de service a la cause commune et a l'état en particulier' 3). Marlborough aan Godolphin, 20 Juli; id. aan Heinsius, Overasselt 20, 23 Juli (V. 't Hoff nrs 39, 40); Seer. Res. St.Gl 20 Juli. 2) Marlborough aan Heinsius, Duckenburg 13 Juli (V. 't Hoff nr 36). 3) Marlborough aan St.Gl, Overasselt, 24 Juli 1702, bij Murray, p. 12; Athlone aan St.Gl, leger te Overasselt en Wychen 23, 2Juli. Lamberty II-147 deelt mede, dat de Maasovergang geschiedde op aanraden van de 'provediteur' Machado die, doordat hij sedert 1672 aan nagenoeg alle veld tochten had deelgenomen, een goed oordeel had inzake de operatiën. Hetzelfde verhaalt, wellicht in navolging van Lamberty, 'De Vrijer' (I-276). Dat de intendance in die tijd bij alle operatiën een I 2 I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 147