OPMARS IN BRABANT.
KRIJGSBEDRIJVEN IN DE KEMPEN
In de kwestie der Maasovergang hebben blijkbaar beide partijen
elkaar overschat. De Staten en Athlone hadden een te hoog
denkbeeld van de ondernemingsgeest van de Franse opperbevel
hebber alleen Marlborough had van de aanvang af voorspeld dat
de overgang onmiddellijk door een Franse terugtocht zou worden
gevolgd. Omgekeerd schijnt Boufflers onbekend geweest te zijn
met de overgrote bezorgdheid welke bij de tegenpartij bestond
voor een vijandelijk offensief. Alles wat wij thans van de voorge
schiedenis der onderneming weten, wettigt het vermoeden dat een
voorwaartse beweging van het Franse leger een spoedige terugtocht
over de Maas ten gevolge zou hebben gehad, en evenzo dat, indien
Boufflers, gebruik makende van de bruggen bij Heyen, zich op
de linker Maasoever had vastgezet, de bondgenoten het zeker niet
gewaagd zouden hebben, de tocht in Zuidelijke richting voort te
zetten. Doch niets van dit alles geschiedde. Boufflers liet zich de
wet voorschrijven door de vrees, van zijn operatiebasis, Zuid-
Brabant en de Demervallei, te worden afgesneden.
Op het eerste bericht van de Maasovergang nam hij maatregelen
voor de terugtocht. Een detachement werd vooruitgezonden naar
Roermond om de brug aldaar vrij te houden. De bagage, de artillerie
en een deel van het leger vertrokken naar Venlo. Bedmar kreeg
order om met zo veel mogelijk troepen het leger aan de Demer
op te wachten. Alleen Tallard, die nog bij Camp stond, tussen
Rijnberk en Gelder, bleef tot dekking dezer beide steden achter
en de Grammont werd met 6 bataljons naar Rijnberk gezonden,
omdat men uit een onderschepte brief vernomen had dat de ge
allieerden het op deze vesting gemunt hadden. In de vroege morgen
van de 27e breekt de hoofdmacht op; des avonds wordt, na een
mars van ruim 40 km over Goch en Kevelaer, gelegerd bij Venlo-
Tegelen. De volgende dag wordt de Maas overgetrokken over de
vaste brug bij Roermond en twee nieuw gelegde bij Swalmenmoge
lijk zijn hiervoor de bruggen van Heyen gebruikt. Die nacht werd
gekampeerd tegenover Roermond, bij Buggenum-Horn.
Hier bleef het leger tot de 31e: Boufflers had voorlopig een
voldoende voorsprong en wilde Opper-Gelder niet loslaten zo lang
HOOFDSTUK XII
(Schets nr 3)
123