de twijfelachtige betrouwbaarheid der ingezetenen. Te bedenke lijker was dit, wijl de commandant wel genoodzaakt was, een deel der wachten door de burgers te doen bezetten. De Staten overwo gen daarom, de burgers een eed van trouw af te nemen, evenals in 1672 was geschied. De Raad van State, waarvan, zoals men weet, Slingelandt de voornaamste kracht was, achtte, in haar advies, de eed op zich zelf niet ongeraden, doch wenste geen ontstemming te wekken door een openlijk blijk van wantrouwen. Hij stelde daarom voor, een zelfde eed te doen afleggen door alle bewoners der genera- liteitsfrontieren, en in bewoordingen waaraan niemand aanstoot kon nemen. Het is ons niet gebleken dat een dergelijke eed is afgeno men; vermoedelijk liet men de zaak bij het oude Dat op de Zuidergrenzen op grote schaal gesmokkeld werd had natuurlijk weinig met een pro-Franse stemming te maken. Her haaldelijk dringt de Raad van State aan op verscherping van de plak katen hiertegen. Zowel kooplieden uit Breda en Bergen op Zoom als plattelandsbewoners waren van de partij. Wel waakten patrouilles uit de naaste garnizoenen aan de grens, maar die waren, als van zelf spreekt, geen portuur voor de beroepssmokkelaars, en hun werk zaamheid werd nog bemoeilijkt doordat in districten, welke onder contributie van de Republiek stonden, volgens het dienaangaande gesloten verdrag geen goederen mochten worden aangehouden. Levensmiddelen, koren, zout en andere artikelen werden veel uitgevoerd, en ook de clandestiene uitvoer van paarden was sterk verbreid. Een belangwekkende kijk hierop geeft het memorandum door P. Raemaeker, de commandeur van St Andries, tot de Staten-Generaal gericht. De paarden werden door Luikerwalen dagelijks op de Hollandse markten opgekocht, ongehinderd naar de Maaskant vervoerd, en bij nacht met behulp van de 'quaat geïnten- tionneerden" over de rivier gebracht. Dreigde onraad, dan werden zij bij andere paarden in de wei gejaagd, waar zij, bij gebreke van ook maar de minste medewerking van de boeren, niet meer uit te zoeken waren. Raemaeker had de hulp ingeroepen van de commies van de convooien en licenten, die aantekening moest bezitten van de uitgevoerde paarden, doch die wilde met de zaak niets te maken hebben. Volgens Raemaeker was het bij de boeren niet alleen om winstbejag te doen, maar was de hele bevolking van de Meierij zeer 'quaetaerdigh'hij spreekt van 'schelmen en doodt vijanden van den staat'. Bedenken wij tenslotte, dat in onze tijd, nu de grensbewaking en -controle over zo veel beter middelen beschikken dan voorheen, Utenhove aan St.Gl, Den Bosch 13 Augustus; Schepenen en magistraat van Den Bosch aan St.Gl 13 Mei (2e lias lopende 1702); R.v.St. aan St.Gl 27 Mei 1702 (ibid). 133

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 159