reeds een aanzienlijke macht in slagorde stond. Als reden wordt ge
noemd de kans dat het leger der verbondenen, dat ongeveer 3 uur
Zuidwaarts lag, zou ingrijpen en de terugtocht naar Eindhoven af
snijden. Berwick, die deze vrees ongegrond achtte, kreeg order, op
Eindhoven terug te trekken. Volgens Pelet, die de officiële lezing
geeft, was het geallieerde leger reeds met spoed tot bij Leende en
Heeze opgerukt. Elier is echter grote twijfel gewettigd, want de
Nederlandse en Engelse correspondenties maken hier met geen
woord melding van, en het oprukken van de bondgenoten met een
veldslag in het vooruitzicht placht anders genoeg stof te doen op
waaien. Juist de omstandigheid, dat men hier onkundig was van
enig gevaar, waarin Tilly verkeerde, doet het vermoeden rijzen,
dat Boufflers bij deze gelegenheid wederom te voorzichtig is
geweest1). Berwick's plan had bij welslagen grote gevolgen kunnen
hebben. De geallieerden toch zouden in dit geval van hun ver
binding met de Republiek zijn afgesneden, en tot de terugtocht op
Maastricht zijn genoodzaakt.
ONTMOETING BIJ HELCHTEREN
Aan beide partijen was het duidelijk, dat de toestand van werkeloos
tegenover elkaar liggen niet eeuwig kon duren. Boufflers leidde
uit de hardnekkigheid, waarmee de bondgenoten ondanks de ver-
plegingsmoeilijkheden, die ook hem bekend waren, zich in hun
stelling bij Everbeek handhaafden, terecht af, dat hun eerstvolgende
operaties de vestingen van Opper-Gelder ten doel hadden. Nu
zijn plan, hen tot de terugtocht te dwingen, had schipbreuk geleden,
stelde hij de koning voor, een nieuw offensief in Vlaanderen te doen
beginnen 2). Wellicht zou alsdan, door het afzenden van geallieerde
troepen erheen, de krachtsverhouding op het Oostelijk strijdtoneel
ten voordele der Fransen gewijzigd worden. De koning stelde zich
weinig voor van een dergelijke diversie. Hij was, vooral met het oog
op de aanwezigheid van zijn kleinzoon in het leger, maar matig in
genomen met de tot nog toe zo weinig spectaculaire oorlogvoering.
Volgens hem moest het Franse leger het vijandelijke op de voet vol-
*.3 5
HOOFDSTUK XIII
Quincy III-^69Pelet 11-86.
2) Memorie van Boufflers van 20 Augustus, en antwoord van de koning van 23 Augustus bij Pelet
11-88, resp. 91.