broodwagens; nadat alle wagens in de streek waren gerequireerd voor zover ze althans niet door de boeren in veiligheid waren gebracht, moesten er nog 400 uit de Meierij en de Baronie van Breda worden aangeschaft1). TOEBEREIDSELEN TOT HET BELEG VAN VENLO Het beleg, waarmee thans, na de Franse terugtocht, een aanvang kon worden gemaakt, had een voorgeschiedenis vol beslommeringen en twist. Men weet dat de insluiting aanvankelijk op de 14e Au gustus was vastgesteld, dat het korps onder de luit.-generaals Obdam en Fagel de 14e uit het kamp van Everbeek was vertrokken, doch eerst had moeten meehelpen om het convooi van Den Bosch binnen te brengen, en vervolgens bij de kanonnade van Helchteren was tegenwoordig geweest. Met de insluiting ten Oosten van de Maas was een detachement onder von Heiden belast. Het kon ener zijds niet gemist worden, doch was bovendien voor Venlo nog niet nodig, wijl de artillerie nog lang niet gereed was. Geldermalsen begaf zich de 17e naar Grave om de inscheping te regelen en te be spoedigen. Zij was in de eerste dagen van Augustus met bestemming voor Nijmegen afgezonden, doch op nadere order van de Raad van State naar Grave vervoerd. Hop bevond zich te Nijmegen maar had niets van zich laten horen, zodat Geldermalsen zich wel persoon lijk met de zaak moest bemoeien. Hij kwam de 18e te Grave, be vond dat het geschut reeds voor ongeveer een derde was inge scheept, en de rest maakte goede voortgang. Doch zijn optimistische stemming maakte voor het tegendeel plaats toen de volgende dag Coehoorn in de stad aankwam. De verstandhouding tussen de beide autoriteiten schijnt reeds toen ver van hartelijk geweest te zijn. In het critisch oog van de grote artillerist waren de bemoeiin gen van de gedeputeerde amateurswerkhij keurde de gemaakte be schikkingen finaal af, en had ook nog andere 'scrupules'. Zo helde HOOFDSTUK XIV x) Athlone aan St.Gl, Kamp van Genck 31 Augustus, 4, 7 en 2j September 1702. Bulletins uit het kamp van Asch en Genck 31 Augustus, 4 en 11 September, bij Murray. Europ. Mere. 226. Interessant is het, te vernemen, hoe Marlborough in de Kempen in herinnering gebleven is. In een artikel van J. M. van de Venne in de Gazet van Limburg van 3 December 1948, dat over Marl borough handelt, lezen wij dat voorheen op de laatste dag der kermis op vele plaatsen de begrafenis van Marlborough werd gevierd, waarbij hij, onder grote hilariteit, in staat van beschuldiging gesteld werd, en veroordeeld om gefusilleerd en verbrand te worden. In 1904 was dit nog in zwang in Asch, Genck, Neeroeteren, Opoeteren en Opgladbeek. 140

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 166