dernissen vertegenwoordigden. Door dit terrein liepen drie wegen, die resp. uitkwamen op de stad, de Moerschans, een vierhoekig ge- bastionneerd fort, en de redoute Sandberg. Een km ten Z. van Hulst lag een voorwerk, de Verrekijker, dat de stad tegen bombardement beveiligdeop de dijk van Kieldrecht was de voornaamste hindernis het fort Kijkuit, dat de dijk in de lengte bestreek. Om de binnen kant van de dijk, die hier een bocht maakte, te kunnen beschieten was op enige afstand naar voren een ander werk, de 'Kleine Kijk uit' aangelegd. De linie zelf bestond uit een gebastionneerde wal met gracht, terwijl op korte afstand daarvóór een diepe kreek nog een tweede hindernis vormde. Uit een en ander volgt wel, dat dit gedeelte van de stelling zeer sterk genoemd mag worden x). Aan de zijde van de Ferdinandspolder schijnt het terrein minder moeilijkheden te hebben veroorzaakt; de voornaamste hindernis was hier echter de zeearm ten N.W. van Hulst, het Hellegat, die slechts d.m.v. op wagens mee te voeren pontons of andere vaartui gen kon worden overgetrokken, en door een linie, waarin het fort Nassau, werd verdedigd. De stad zelf ten slotte bezat door haar eigen vestingwerken een niet te onderschatten sterkte. In de vroege morgen van 2 7 Augustus had de aanval op drie pun ten plaats, resp. onder de Thoy, de Ximenes en de Courtebonne, en onderscheidenlijk gericht tegen de positie-Kijkuit, het fort Moer- spuy aan de Vaart van Gent naar Axel en de Ferdinanduspolder. Elk had drie bataljons onder zijn bevelen; de Thoy bovendien enige artillerie, n.l. halve kartouwen en 2 mortieren van pond. De Thoy begreep, dat een aanval 'de vive force' niet de minste leans op succes haddoor artillerie moest derhalve de stelling storm- rijp gemaakt en z.m. het verdedigende geschut gedemonteerd wor den. Hij begon een batterij op te werpen, waarvoor geen andere plaats was dan op de tegenover de stelling liggende dijk, op onge veer 1000 m (240 roeden) van de aan te vallen werken. Eerst drie dagen later kon hier de aanval beginnen. De aanval van Ximenes is in 't geheel niet tot uitvoering gekomen: volgens Pelet stond zelfs de weg, waarover hij moest plaats hebben, onder water. Meer succes had het detachement van Courtebonne. Het maakte zich zonder veel tegenstand meester van een tweetal werkjes op de dijk van het Kapersgat (eigenlijk: 'Quaatpaertsgat'), en de volgende dag ook van het fort Ferdinand, waarmee de gelijknamige polder in 's vijands macht was. Een overtocht over het Hellegat werd echter niet beproefd, bij gebrek aan middelen niet alleen voor het Een gedetailleerde kaart van Hulst en de stelling ten N.O. van Hulst bij Rousset, p. 60. i4£

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 171