dele gearriveerd. Nadien kwamen de uit Gelderland gezonden regi menten Lislemarais en Welderen van de nog later aangekomene Slangenburg, ten Ham en Losecaat (het laatste, waarover zoveel te doen geweest was, is dus blijkbaar toch afgezonden) was de ont scheping niet meer nodig: van Dedem liet ze de 4e September voorlopig te scheep blijven bij het fort St Anna. De aanval was toen reeds lang over zijn hoogtepunt heen: na de 30e viel nog slechts wederzijds artillerie- en musketvuur te boeken, en langs de dijk van Kieldrecht hadden de Fransen geen vorderingen meer kunnen maken. De 2e September begonnen zij hun batterijen en vervolgens hun troepen terug te trekken. Zij slechtten de veroverde werkjes in de Ferdinandspolderde kerktoren van St Janssteen lieten zij springen. De se trokken de laatste Fransen uit St Janssteen. In de Kleine Kijkuit troffen onze troepen vier door de vijand veroverde kanonnen aan, die zij onvernageld hadden achtergelaten; ook enige schuiten met wolzakken vielen de Staatsen in handen. Uit een lijst van doden en gekwetsten, die van Dedem de ^e uit Hulst zond, blijkt dat de verliezen dezerzijds in 't geheel slechts 8 doden en 44 gekwetsten bedroegen. Aan onze zijde waren belang rijke versterkingen als mosterd na de maaltijd gekomen; bij de Fransen was dit al evenzeer het geval, zowel met de troepen van la Mothe als met het detachement, dat Boufflers nog uit het veld leger had afgezonden, ter sterkte van 6 bataljons en evenzoveel eskadrons onder d'Usson, doch die niet verder dan Lier kwamen, zodat de 23 bataljons die voor de onderneming zijn ingezet wederom geen rol hebben gespeeld naar gelang van hun sterkte x). Terwijl de Fransen nog te St Gillis lagen, werden plannen over wogen om het fort Liefkenshoek te vermeesteren. Vauban ver richtte persoonlijk de verkenning, waarvan hij een uitvoerig en merkwaardig verslag geeft in een brief van 6 September aan de minister van oorlog Chamillart. Bij de grote sterkte van het fort, vooral door zijn ligging, bleek het plan niet voor uitvoering vat baar. Evenals bij Hulst had men hier met alle bezwaren te kampen, welke aan de aanval op een inundatiestelling zijn verbonden. Ter sprake kwam nog een beleg van Bergen op Zoom of Breda. Doch volgens Vauban waren hier voor nodig: 'de grandes armées, de grands magasins, la belle saison' en voor wat Bergen op Zoom aan gaat que la marine y puisse concourir, quatre choses absolument nécessaires et que vous n'avez pas, et sans quoi il n'y a rien a faire' 2). Tscharner aan St.Gl 31 Augustus, 1, 2, 3 September; Harboe aan St.Gl, IJzendijke 30, 31 Augus tus; Dedem aan St.Gl, Hulst 2, 4, j en 6 September 1702; zie Bijlage 16. 2) Pelet 11-367. 148

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 174