rough en de gehele 'Engelse natie' het beleg beschouwden als een
zaak, waarbij hun 'respect en eere was geëngageert', en er nadruk
kelijk op stonden dat buiten hun deelneming geen verandering in
het plan zou worden teweeg gebracht.
Ook de Staten-Generaal besloten de 8e op de van Nassau en Gel-
dermalsen ontvangen berichten, dat de belegering niettemin moest
worden voortgezet, 'wanneer de generaals in 't groote leger niet
daartegen zijn'. Alleen Zeeland was van mening, dat de beslissing
geheel aan de generaals diende te worden overgelaten
Tot nog toe was, behoudens de voorbereidingen waarvan boven
sprake was, niets van betekenis geschied. Algemeen werd het heen
gaan betreurd van de generaal von Heiden. De koning van Pruisen
bad onlangs, met voorbijgaan van hem, de generaal von Wartens-
leben tot veldmaarschalk benoemd, waarop von Heiden zijn ont
slag had gevraagd en gekregen. De prins van Nassau verzocht de
Staten, te willen bewerken, dat hij althans nog gedurende het beleg
zou aanblijven, 'sijnde denselven een generaal van goede conditie
en groote experientie'Geldermalsen ondersteunde het verzoek,
en Marlborough schreef zelfs met sterke overdrijving dat, hadden
de Staten het beleg aan hem overgelaten,' wee should have been
masters not onely of this town, but of all the Meuse, but as things
now are I am apprehensive you may not have the town and may
have your army beaten'. De voorspraak van zo verschillende zijde
heeft echter geen gevolg gehadde krijgsraad van 3 September is de
laatste waar wij de generaal von Heiden onder de aanwezigen
vinden 2).
Voor een eigenaardige moeilijkheid zagen de gedeputeerden te
velde zich geplaatst. Volgens hun instructie mochten zij geen be
sluiten nemen dan met ten minste stemmen, waarbij op 9 gedepu
teerden was gerekend. Zij waren echter nog slechts met z'n vieren,
en vroegen, hoe in dezen te handelen. Doch de Staten hadden
blijkbaar weinig oog voor de urgentie van de zaak; hun resolutie
van de 7e luidde, dat de instructie onveranderd bleef, terwijl de
provinciën, welke nog geen gedeputeerde hadden gezonden (on
danks de resolutie van 6 Juli!) werden aangeschreven dit alsnog
'zonder uitstel' te doen. Typerend voor ons toenmalig staatsbestuur
is echter, dat geen der provincies zich iets van deze aanschrijving
van het centraal regeringslichaam schijnt te hebben aangetrokken,
154-
x) Geldermalsen aan St.Gl, voor Venlo, 6 September; id. aan Heinsius 6 September; Gedep. te
velde aan Heinsius, voor Venlo 9 September, met 4 bijlagen; Seer. Res. St.Gl 8 September 1702.
2) Nassau aan St.Gl 4 September; Ged. te velde aan id. September; Marlborough aan Heinsius
4 September 1702 (V. 't Hoff nr 51).