De leiding der attaques berustte bij de generaals Fagel aan de Nederlandse- en van Lottum aan de Pruisische zijde. Het openen der loopgraven werd met geluk bekroond, doordat de verdedigers te laat bespeurden wat er gaande was, zodat, toen zij het vuur openden, de werkers reeds grotendeels waren ingegraven, en dien tengevolge niet meer dan 7 of 8 gewonden verloren. Het artillerie vuur uit de stad was de eerste dagen vrij hevig, doch richtte weinig schade aan. Een ernstig verlies was echter dat van de directeur der approches du Bouchet. Deze bekwame ingenieur had zich reeds bij Keizersweert onderscheiden, en was onlangs uit Staatse in Prui sische dienst overgegaan. Terwijl hij het werk leidde in de loop graven werd hem een been afgeschoten, waaraan hij de 13e overleed. Ook zijn collega des Rocques werd gekwetst, doch niet levens gevaarlijk x). Intussen waren de 10e de vijf bataljons en evenzoveel eskadrons uit het 'grote leger' aangekomen, en tevens de verwachte 2000 man Munsterse troepen, zodat het belegeringskorps thans een alleszins voldoende sterkte bezat. Zes bataljons waren steeds op wacht in de approches, terwijl de cavalerie grotendeels gebruikt werd voor de aanvoer van fascines. Sterke escortes waren noodzakelijk om de aanvoer te beveiligen van een deel van het geschut, dat uit Wezel, en van de munitie, die uit Diisseldorf moest komen. Tot beveiliging van de aanvoer langs de Maas werden de kastelen van Arcen, Well, Boxmeer en Gennep met te zamen een bataljon bezet, terwijl langs elke der beide oevers een eskadron ruiters patrouilleerde. Voor een en ander waren uit de aard der zaak nogal troepen nodig, en de prins van Nassau maakte zich nog steeds zorg over de circum- vallatielinie, welke volgens hem niet naar behoren kon worden bezet. Hoewel het niet blijkt, dat ook maar enige poging om secours in de stad te brengen, heeft plaats gehad. Wat de artillerie uit Wezel, n.l. 8 halve kartouwen, betreft, be richtte de veldmaarschalk de 16e, dat zij wegens gebrek aan paarden en garelen niet over land naar Venlo kon worden gebracht. Gelder- malsen, die voor het vervoer der artillerie placht te zorgen, gaf daarom last het geschut via St Andries op de Maas te brengen en aldus naar Venlo te vervoeren. Of deze kanonnen hier nog in actie zijn gekomen is zeer twijfelachtig. De 10e horen wij voor de tweede en laatste maal van een uitval. Vierhonderd man, w.o. 3 compagnieën grenadiers van de regi menten Royal, Courten en St Sulpice vielen de Pruisische stel- 15-6 Nassau aan St.Gl 13 September (Heins. arch. 784) id. aan Heinsius 9 September.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 182