hij niet wist hoeveel 'goede en quade' stukken er onder de andere zouden blijken te zijn. Van een batterij van 8 kartouwen, die de 17e het vuur had geopend, waren er n.l. drie reeds na ongeveer 30 schoten onbruikbaar. Alle drie waren door de geschutgieter Nieuwpoort gegoten, waarbij blijkbaar of bedrog of onkunde in het spel was. Moeten wij hierin een eerste symptoom zien, dat de aloude roem der Nederlandse geschutgieters begint te tanen? In het verbaal, dat de gedeputeerden te velde na het einde van de veldtocht indienden, maakten zij o.a. de opmerking, dat het 'canon' was 'van een seer slegte materie; door dien het selve coomt te smelten en erom te trecken, ende alsoo aan den behoorlicken dienst niet can voldoen, soo sullen daar tegens de noodige precautien dienen ge- noomen te worden'. Maar gelukkig was de materie nog niet zo slecht of na het huidige beleg konden nog vier andere tot een ge lukkig einde worden gebracht x). Intussen was de tijd rijp voor de afrekening met het fort St Michel. De 1 ge was hierop een tweede attaque geopend, n.l. tegen het Noordelijk ravelijn; zij stond onder bevel van de prins van Anhalt-Dessau, die hier over enige Pruisische regimenten com mandeerde. Een dag later werd de brug tussen het fort en de stad door geschutvuur vernield: voor de bezetting een onheilspellend teken. In de morgen van de 18e waren de loopgraven met de dubbele sappe tot aan de voet van het glacis gevorderd. Het vuur uit het fort was nagenoeg tot zwijgen gebracht terwijl dat der aanvallers in hevigheid verdubbelde. Toen nu de aanstalten tot de bestorming duidelijk werden door het verzamelen van troepen en van fascines in de loopgraven, be sloot de gouverneur na een gehouden krijgsraad ter elfder ure, de bedekte weg en de ravelijnen van het fort, die door de aanwezige 300 man niet voldoende konden worden verdedigd, te ontruimen en de verdediging op de hoofdwal te concentreren. Volgens de be schrijving van Quincy was men nog bezig, de hiertoe gegeven orders uit te voeren, toen de aanval los kwam. In allen gevalle kan zulks een verklaring geven van de zeer geringe tegenstand, welke in de bedekte weg en de ravelijnen werd geboden. Aan de kant der Pruisen werd de bestorming uitgevoerd door de prins van Anhalt-Dessau en de kolonel de Ramel, onder leiding van de luit.-generaal graaf van Lottum; het Zuidelijk front werd geattaqueerd door het Ierse regiment van Hamilton onder generaal- majoor Cutts en het Nederlandse van Heukelom onder leiding ij8 Nassau aan Heinsius, 16 September; id. aan St.Gl 16 September; Geldermalsen aan Heinsius 18 September 1702.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 184