van luit.-generaal Fagel. In beide gevallen vormden 3 a 400 grena
diers de voorhoede; daarna volgden 3 tot 400 arbeiders, d.w.z.
soldaten met fascines, schoppen en pioniergereedschap, en enige
honderden 'gecommandeerde', d.z. uit verschillende regimenten af
komstige, fusilliers. Aan beide kanten bleven twee bataljons ter on
dersteuning gereed in de loopgraven. De aanvallen geschiedden ieder
in twee colonnes. Flet doel was, na het veroveren van de bedekte
weg zich vast te zetten (te 'logeeren') in de ravelijnen; eventuele
verdere voortzetting van de aanval bleef aan het initiatief der lagere
commandanten overgelaten. Van die der Engelsen bezitten wij toe
vallig een enigszins uitvoerig verhaal in een brief van Cutts aan de
Engelse koningin, alsmede in de memoriën van kapitein Robert
Parker van het regiment van Hamilton, die persoonlijk aan de
bestorming deelnam.
Des namiddags omstreeks vijf uur stelden de troepen zich in de
loopgraven gereed, tussen zes en zeven werd door het doen springen
van een vat buskruit het teken gegeven voor de gelijktijdige aanval,
tevens voor een algemene losbranding van alle kanonnen en mor
tieren. Snel werden de ongeveer meter, die de aanvallers nog
scheidden van de kruin van het glacis, doorlopen. Blijkbaar waren
de verdedigers reeds teruggetrokken, want in de bedekte weg werd
zo goed als geen tegenstand geboden. Alleen sprongen een of meer
fladdermijnen, die gelukkig weinig schade aanrichtten. Zonder dra
len werd de aanval voortgezet op de ravelijnen. Deze waren zwak
bezet, en de gracht moet gemakkelijk doorwaadbaar zijn geweest.
Na korte tijd althans waren ook deze werken in handen der bestor
mers. De verdedigers sneuvelden voor zover zij geen tijd hadden,
in het fort terug te trekken. Hier begon eerst de voornaamste tegen
stand. Een hevig vuur werd vanaf de hoofdwal geopend op de rave
lijnen en op de aanvallers, die inmiddels door nieuwe troepen waren
versterkt. Niet tevreden met het reeds behaalde succes, zetten zij,
in het vuur van de strijd, de aanval voort. In de gracht stond nog
vier of vijf voet water. Bij de colonne van Cutts bekroonde het
geluk de stoutmoedigen. Het ravelijn was met de hoofdwal verbon
den door een smalle loopbrug met een uitneembaar gedeelte. Dit
laatste verzuimden de terugtrekkenden weg te nemenwellicht ook
ontbrak de tijd. Natuurlijk was de storm over het loopbruggetje
nog een alleszins hachelijke onderneming, doch hij slaagde boven
verwachting, hoewel niet zonder verliezen. De wal werd beklom
men, waarbij de bestormers zich, naar wij lezen, aan het gras optrok
ken, en nadat de stormpalen waren uitgerukt, was de overwinning
weldra bezegeld. Het woord was thans aan de bajonet: in een stor-
1 59