Wellicht zouden zodoende de geallieerden tot een detachement genoodzaakt worden, dat de krachtsverhouding in voor de Fransen gunstige zin zou wijzigen. De 18e September begaf Tallard zich op mars met 16 bataljons, 2 eskadrons en 12 stukken geschut, waarbij zich te Bonn 6 bataljons en 7 eskadrons van de keurvorst van Keulen moesten aansluiten. Tallard wilde de tegenpartij in de waan brengen, dat het een mars over Luxembourg naar de Moezel gold. Daarom nam hij niet de kortste weg over Luik, maar passeerde hij de Maas by Huy, om ver volgens een zeer bezwaarlijke mars door de Ardennen te maken over Aywalle naar Maldange of Maldingen ten Z.W. van St Vith. Eerst hier, na vijf dagen op zijn wagens te hebben gewacht, waarvan een groot deel defect was en verbrand moest worden, veranderde hij van richting en trok over Reiffenscheid, Kali en Miel naar Bonn, waar hij 1 October aankwam. Eveneens op de 18e vertrok T'serclaes naar zijn oude standplaats Luik met 2 bataljons en 11 eskadrons. Zijn taak was, de convooien uit Luik te dekken, Limburg met 2 bataljons te bezetten en met zijn cavalerie op te treden tegen het fourageren op de rechter Maasoever. Natuurlijk verzwakte het leger op deze wijze steeds meer, wat door het aantrekken van enkele troepen van Bedmar (4 bataljons en 4 eskadrons) niet werd goed gemaakt. In het geallieerde kamp was men door deserteurs aanstonds van de afmars van Tallard op de hoogte, en hoewel men aangaande het marsdoel in het onzekere ver keerde, heerste al dadelijk een sterk vermoeden, dat het Bonn gold. De prins van Nassau waarschuwde hiervoor nadrukkelijk en trachtte de bevelhebbers van het grote leger tot een detachement naar de be dreigde streek te bewegen, doch klopte tot zijn grote ergernis voor lopig aan dovemans deur. Reeds tijdens en zelfs vóór het beleg van Venlo was in beginsel tot het belegeren van Roermond en Stevensweert beslotenmet name had Marlborough hier herhaaldelijk op aangedrongen. Grote moeilijkheden verwachtte men nietalleen was de vraag of het weer zou blijven meewerkenvoor een beleg was het seizoen reeds rijke lijk gevorderd. Trad een regenperiode in, dan was sterke was van de Maas te verwachten, en deze zou het tussen twee Maasarmen gele gen Stevensweert althans geheel onaantastbaar kunnen maken. Beide steden waren voornamelijk wegens hun ligging aan de Maas van betekeniszij blokkeerden de verbinding met Maastricht en vormden een verbindingsschakel tussen Brabant en Opper-Gelder, van welk kwartier Roermond de hoofdstad was. Besloten werd, de twee plaatsen tegelijk te belegeren. 169

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 195