Staten-Generaal en de Raad van State aan de Prinses in de Europi-
sche Mercurius (p. 280 vlg.).
Tot de posten, die door zijn dood vacant geraakten, behoorde het
gouverneurschap van 's-Hertogenbosch. Volgens de capitulatie van
1629 kwam hiervoor alleen in aanmerking een vorst uit het huis van
Nassau of een 'nederlandts Heer of Lantsaet'. Sollicitanten waren:
Jacob van Wassenaar van Obdam, Hendrik van Utenhove van
Amelisweert, de commandeur der stad, en de graaf van Athlone;
van deze werd eerstgenoemde in 1703 met het ambt bekleed 1).
De veldmaarschalk had een regiment te paard en een te voet be
zeten. Het laatstgenoemde, het regiment Nassau-Walon, moest
volgens de capitulatie gegeven worden aan een vorst van Nassause
stam of aan een Waal. Dit laatste gaf Noyelles aanleiding, het regi
ment te vragen voor zijn zoon, als compensatie voor zijn in de Zuide
lijke Nederlanden liggende en verbeurd verklaarde familiegoederen,
n.l. Noyelles en de heerlijkheden Feriquière en des Prez 2).
Het regiment werd echter gegeven aan de 19 jarige zoon van de
veldmaarschalk, Wilhelm Heinrich. Kolonel van het regiment te
paard werd Johan Karel van Eck.
De begrafenis van de prins geschiedde met grote statie de 22e Oc
tober te Meurs, nadat het lijk te Roermond gebalsemd was. Voor de
bijzonderheden der teraardebestelling zij verwezen naar de Euro-
pische Mercurius (p. 282) 3).
hoofdstuk xviii
VEROVERING VAN LUIK
Gedurende de laatste belegeringen had Boufflers zich tot de wei
nig benijdenswaardige rol van toeschouwer moeten bepalen. Zijn
positie was ver van aangenaam. Reeds op 4 September, als het beleg
van Venlo nog nauwelijks is begonnen, schrijft hij aan de koning over
de 'situation tout a fait triste et douloureuse pour l'armée de votre
majesté'.
(Schets nr g)
Request van de magistraat van Den Bosch aan St.Gl, ig October 1702 (St.Gl, 4e lias lopende).
2) Noyelles aan Heinsius, 19 October 1702.
3) De prins van Nassau maakte aanspraak op Meurs krachtens zijn hoedanigheid van 'senior' en
'directeur' van het huis Nassau-Saarbrugge. In een request van 3 1 Maart van dit jaar verzocht hij
de Staten, niet te gedogen, dat het graafschap door vreemde troepen werd bezet. (St.Gl, 2e lias
lopende 1702).
I 76