curius en bij Lamberty kan vinden, waren zeer gunstig; de stad en het prinsdom van Luik werden als leden van het Keizerrijk behan deld zij behielden al hun rechten en privilegiënbedenkelijk was slechts, dat het eventueel eisen van contributie en het doen van re- quisitiën aan de Staten-Generaal bleef voorbehouden, terwijl de vrijheid van handel drijven beperkt werd tot de landen der geallieer den. Teneinde de stad te sparen werd nog toegestaan, dat men de citadel en de Chartreuse niet aan de stadszijde zou aanvallenals uit vloeisel hiervan werd van de bezetting dezer forten bij de sommatie geëist, dat niet op de stad zou worden geschoten, onder bedreiging dat men anders geen kwartier zou geven Een merkwaardig incident deed zich voor ter gelegenheid van het tekenen van de capitulatie van Luik. Toen de besprekingen waren geëindigd en men aan de ondertekening toe was, weigerde Marlborough, Athlone te laten tekenen. Voor deze een pijnlijk geval, vooral bij de aanwezigheid der Luikse gedeputeerden. Hij trok zich terug, doch deed onmiddellijk zijn beklag bij de Staten- Generaal over deze krenking van degene die de eer had, de 'trouppes van den Staat' te commanderen. Hij wees er op, dat de troepen van de Staten die der Engelsen ver te boven gingen, en dat wijlen koning Willem, die zo grote legers in de Nederlanden had aangevoerd, nooit dergelijke pretenties gehad had, doch het tekenen van capitu laties aan de bevelhebbers placht over te laten. 'Hier is nu het con trary geval, den Staat heeft het grootste leeger, fourneert alles, en een vreemd generaal pretendeert het onderteekenen der capitula- tien'. Hij vroeg de orders van de Staten, 'opdat aan de character daar meede vereert ben, niet te kort en doe, en behoude dat regt van nevens den gem. Grave te commanderen, mits hem de preferen tie latende'Ook voor de gedeputeerden te velde was het een moei lijk parket geweest. Marlborough had gedreigd, indien zij zonder Athlone niet wilden tekenen, alleen zijn eigen handtekening te zullen zetten, waarop de gedeputeerden (Randwijk, Rossum en Rechteren Geldermalsen was in Maastricht) waren gezwicht 'om het welweezen van ons Lieve Vaderland en van de gemeene saake hierdoor niet te stremmen' 2). Europ. Merc. p. 301. 2) Brieven van Athlone, Geldermalsen en de gedeputeerden te velde aan St.Gl en van Geldermalsen aan Heinsius, alle van 14 October 1702. Voor de verhouding tussen Marlborough en Athlone is vooral laatstgenoemde brief van belang. Hierin schrijft Geldermalsen o.a.'A mon arrivée la (in het 'grote leger') j'ai trouvé les contes de Marlborough et Athlone en assez bonne intelligence, chacun se faisant une affaire de vivre bien avec 1'autre, mais intrinsiquement ces messieurs ne sont pas content l'un de l'autre; Milord de Marlborough m'a ouvert son ceur (sic) la dessus, il vous en entretiendra aussi a son arrivée a la Haye, et a Monsieur de Slingelandt; hors de nous trois il me dit qu'il ne dira rien a personne, mais il est impossible de esprimer avec quel mépris il juge du conté 183

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 209