De 20e October 's morgens negen uur openden de Nederlandse
kanonnen het vuur; aanvankelijk met 40 stukken en 28 mortieren.
De zelfde avond werden de loopgraven in twee attaques geopend,
in beide door 5-00 werkers, gedekt door 4 bataljons infanterie.
Reeds de eerste avond werden zij tot 40 pas van het glacis vooruit-
gebracht. De volgende nacht werden zij verdiept en verbreed, en
waren zij al nagenoeg gereed om als uitgangsstelling voor de storm te
dienen. Die avond begon ook het vuur uit de mortieren, dat niet
zou eindigen vóór de val van de citadel was bezegeld.
Van uitvallen of gevechten om de buitenwerken wordt in de
voornaamste bronnen geen melding gemaakt. De Vrijer (I-307)
vermeldt echter een uitval naar een 'afsnijding' buiten de vesting,
nadat zij in een langdurig en scherp gevecht was vermeesterd.
Misschien slaat hierop hetgeen de kapitein Gerhardt von Ro
senstrauch bericht in zijn dagboek (A.R.A., Aanwinsten 1899,
XVIII—98). De 20e kreeg hij bevel, als 'Obrist' met een detache
ment van 300 man uit de twee bataljons gardes te voet en uit de regi
menten Birkenfeldt en Friesheim een gedetacheerde linie, 400
pas van de citadel, te nemen. Dit geschiedde na het beklimmen van
een hoge, steile heuvel onder hevig, doch niet lang aangehouden
vuur der Fransen. De bestorming kostte 30 doden en gewonden,
onder wie twee officieren, n.l. een kapitein en een vaandrig, wor
den genoemd. De Fransen weken in de contrescarp, waarna op 100
pas van deze de loopgraven werden geopend. Zij maakten aanstalten
tot een uitval, die echter achterwege bleef, omdat Rosenstrauch
reeds in een goede dekking lag en als teken van waakzaamheid af en
toe handgranaten liet werpen. Rosenstrauch oogstte, wegens zijn
flink gedrag bij deze gelegenheid, de complimenten van de generaals
van FIeukelom en Noyelles.
Ter gelegenheid van het openen van het artillerievuur moet de
de vermakelijke woordenwisseling tussen Coehoorn en Gelder-
malsen hebben plaats gehad, waarvan Coehoorn's oudste zoon
verhaalt in zijn door Van Sypesteyn uitgegeven herinneringen. Gel-
dermalsen had, tegen de uitdrukkelijke order van Coehoorn,
luit.-kolonel Yssel last gegeven, het vuur te openen. Het, in het
Frans geschreven, verhaal gaat dan verder als volgt
Sur quoi Mons. de Coehorn lui donnat de nouveaux ordres fort
précis de ne plus tirer, et allat tout droit au quartier de Mons. de
Geldermalsen, et lui demandat fort brusquement si c'étoit lui qui
avoit eu la hardiesse de donner des ordres au Lt. Collonel Yssel de
tirer. L'autre lui dit qu'oui, et y ajoutat s'il savoit bien a qui il
parloit? Mons. de Coehoorn, sans s'étonner, lui repliquat, qu'il le
i8y