steeds heersende gunstige weer zo veel doenlijk te benutten. Het be vel over de met de insluiting belaste troepen voerde prins Frederik van Hessen—Kassel. De 24e October werd de sterkte ingesloten door 4 eskadrons, een dag later door omstreeks 40 bataljons infante rie gevolgd. De twee eerstvolgende dagen was liet min of meer stormachtig weer, tengevolge waarvan de schipbrug over de Maas onklaar geraakte, en de artillerie niet kon worden overgebracht. Nochtans werden de 27e de loopgraven geopend, en 10 uur 's mor gens van de 29e begonnen de mortieren hun werk. Niet lang daarna stonden reeds de gebouwen in de binnenruimte van het fort in lichte laaie. Des middags twee uur waren ook de kanonnen gereed, hun stem te doen horen, doch dit was nauwelijks meer nodig. Na het eerste salvo kondigden het slaan van de chamade en het uitsteken van enige witte vlaggen het einde van de strijd aan. Nadat weder zijdse gijzelaars waren uitgewisseld werd men het spoedig eens over de voorwaarden der capitulatie, die nog dezelfde avond werd getekend, ook ditmaal onzerzijds slechts door Marlborough en de gedeputeerden. De gouverneur de Millon had volgens zijn opdracht gehandeld, welke inhield, de aan zijn zorg toevertrouwde bezetting niet, door een bestorming af te wachten, in de waagschaal te stellen. In tegenstelling met de citadel, waar zeven bataljons waren verloren gegaan, bleven de vijf, die de bezetting van de Chartreuse uitmaak ten, dan ook althans voor een deel voor het Franse leger behouden. De 31e vertrok de bezetting, 1300 man sterk, met krijgseer en medenemen van twee lichte stukken over Tongeren naar Ant werpen, uitgezonderd drie a vierhonderd Zwitsers en zeven com pagnieën Luikerwalen, die de Franse dienst verlieten en Luik in trokken. Vreemd kwam het de toeschouwers voor, zo lezen wij in de Europische Mercurius, toen de overste van deze troepen bij de gebruikelijke begroeting van de hertog van Marlborough, tevens het verlaten van de dienst bekend maakte. Een en twintig metalen stukken en twee mortieren vielen de overwinnaars in handen De bezetting van de citadel, of hetgeen er van over was, werd naar Maastricht vervoerd en bleef voorlopig krijgsgevangen. Er was namelijk nog geen cartel gesloten, dat de uitwisseling regelde. Het oude cartel dateerde van 1691, en de Staten weigerden, dit in de zelfde vorm te vernieuwen. Voor de officieren was krijgsgevangen- 188 Over de inneming der Chartreuse: Murray, bulletins 30 October, 2 November; Europ. Mere, p. 3054 Lamberty II-246; Gedep. te velde aan St.Gl 26 October; Willem Vleertman a/d burge meesters van Amsterdam, Luik, 31 October 1702 (Gem. Arch. Amsterdam, archief burgem. nr 27); Amst. Courant 1702, nrs 130, 131 berichten uit het leger te Luik 26, 27, 29 October.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 214