HET EINDE VAN DE VELDTOCHT Toen de witte vlag woei van de wallen der Chartreuse, was het Franse veldleger reeds teruggeweken binnen de linies, die het hart der Zuidelijke Nederlanden beschermden. In het kamp bij Montena- ken bleef Boufflers slechts kort. De 17e werd het leger meer ach terwaarts verplaatst tot dicht bij de linies, tussen Ambesin aan de Mehaigne en Petit Hallet. Van hier uit kon zowel met Hoey als met Leeuw aan de Demer verbinding worden onderhouden. Het scheen nog geenszins zeker, dat de geallieerden Luik als de eindpaal hunner veroveringen zouden beschouweneen beleg, hetzij van Hoey, hetzij van Limburg, behoorde tot de mogelijkheden. Eerstgenoemde stad zou een welkom uitgangspunt vormen voor een eventueel later beleg van Namen. Boufflers had de vestingwerken willen slopen, doch moest hiervan afzien omdat dit werk drie maanden tijd zou vorderen. Derhalve had hij er enige versterking heen gezonden, doch vervolgens de commandant de Tournin order gegeven, in voorkomend geval slechts het kasteel te verdedigen en de rest der bezetting naar Namen te zenden. De bevelhebber van Limburg, de Reignac, kreeg overeenkomstige orders als Millon voor de Char treuse had gehad, n.l. in geval van beleg zijn troepen te sparen door tijdig te capituleren. Leeuw, een bruggehoofd aan de Demer, werd ook zo goed mogelijk voorzien. Doch al deze plaatsen dankten hun veiligheid noch aan hun vestingwerken, noch aan het veldleger, doch aan het gevorderde jaargetijhiervan was Boufflers zich ter dege bewust. Ten einde zijn numerieke minderheid althans enigszins te vergoe den, ontbood hij Tallard terug uit Bonn, terwijl ook Bedmar order ontving, een detachement naar Thienen te zenden, nabij de linker vleugel van het leger 1). Tallard had, volgens zijn instructies, de troepen van keurvorst Jozef Clemens, van wiens bondgenootschap men zich, na het ver lies van zijn beide hoofdsteden, niet geheel zeker meer voelde, te Bonn vervangen door een Frans garnizoen onder d'Alegre, en de aartsbisschop uitgenodigd, hem naar Namen te vergezellen. Doch op weg daarheen, in Stadtkyl in de Eifel, ontving hij uit Parijs de tegenorder, om in vereniging met een korps onder de Locmaria, HOOFDSTUK XIX Voor de Franse bewegingen Pelet II-118 vlg. I 90

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 216