zich van Trier en Trarbach meester te maken. Deze operatie was
alweer als diversie bedoeld, ditmaal ten gunste van Villars, die
aan de Bovenrijn tegen Lodewijk van Baden in het veld stond.
De overwinning, die Villars 14 October bij Friedling behaalde,
maakte haar intussen in hoofdzaak overbodig, gelijk zo vaak met
dergelijke, op grote afstand van het operatieterrein gelaste diversies
het geval was.
Niettemin veranderde Tallard volgens zijn opdracht van rich
ting en marcheerde over Vianden en Luxemburg naar de Moezel,
de keurvorst in laatstgenoemde vesting achterlatende, waar hij beter
'in veiligheid' was.
De Keulse troepen, 3 bataljons en 8 eskadrons, vervolgden onder
St Maurice hun weg naar Namen, terwijl 1 bataljons en eskadrons
van het leger van Bedmar tot bij Thienen werden aangetrokken,
waar zij onder bevel kwamen van Gassion. De 2£C tenslotte, toen
ook de citadel gevallen was, trok Boufflers voorgoed binnen zijn
linies, en legerde zich tussen Wasseige aan de Mehaigne en Orp-le-
Petit. Het wachten was nu nog slechts op het moment, dat de tegen
partij zou overgaan tot het betrekken der winterkwartieren, om
diens voorbeeld met spoed te kunnen volgen.
Vóór het zover was zou echter aan de Rijn nog een klein naspel
vertoond worden.
Prins Albrecht van Brandenburg, zoals men zich herinnert op
8 October uitgezonden om Tallard te verdrijven, kwam de 12e
te Efferen, Z.W. van Keulen. Tallard, die zijn strooptochten tot
nabij Düsseldorf had uitgestrekt, was toen reeds teruggetrokken.
Met zijn vertrek eindigde ook de kortstondige periode der neutrali
teit van de stad Keulen. Prins Albrechts detachement, versterkt
door de vier regimenten ruiterij, die in het kamp van Müblheim en
door de twee Nederlandse bataljons, die in Keulen hadden gelegen,
en naar het schijnt ook door troepen der naburige vorsten groeide
tot een niet onaanzienlijke macht aan.
Het plan werd opgevat, Bonn te bombarderen, doch om onbeken
de redenen werd hiervan afgezien en besloten tot een beleg van Rijn
berk, de vesting die reeds in de Tachtigjarige oorlog zo dikwijls was
belegerd en van bezitter verwisseld. Zij werd verdedigd door de
dappere maarschalk de Grammont met vier bataljons en een com
pagnie dragonders.
De 27e verscheen het Pruisische korps, volgens Franse opgaaf ter
sterkte van 17 bataljons en 10 regimenten cavalerie en dragonders
onder de prins en de generaals von Heiden en van Lottum, voor de
stad. Het schijnt, dat de Pruisen zich gevleid hebben met de hoop,
191