In tegenstelling tot de Staten waren de gedeputeerden te velde weinig geestdriftig voor het plan gestemd. Zij hadden reeds 19 Oc tober een project voor de winterkwartieren ingezonden en verlof gevraagd, om na het innemen van de Chartreuse naar Den Haag of naar huis te mogen gaan. Zij vonden blijkbaar dat het nu welletjes was, en vertolkten vermoedelijk in deze de stemming in het leger. Zij beantwoordden het voorstel van de keurvorst in 'obligeante ge nerale termen', en zonden generaal-majoor Goor naar Düsseldorf tot het onderzoeken van alle zwarigheden welke, naar zij verwacht ten, van dien aard zouden zijn, dat de expeditie 'van selfs' zou ko men te vervallen. Het opbreken van het leger werd uitgesteld tot de terugkomst van Goor. De 3e November was deze terug en diende zijn rapport in. Zijn bevindingen waren, dat de artillerie en verdere benodigdheden, die Trier en Keulen konden verschaffen, niet veel te beduiden hadden. Dientengevolge zouden er, naar hij berekende, tenminste vier weken mee gemoeid zijn eer het beleg kon beginnen, en met het oog op het late seizoen was zulks een onbegonnen werk. Besloten werd echter, de winterkwartieren zodanig te regelen, dat een z.g. 'linie van posteeringhe' gevormd werd van de Maas tot Coblenz, zodat Bonn geblokkeerd zou blijven, het beleg vroeg in het voorjaar te doen beginnen en in die tussentijd alle voorberei dingen te treffen. Het reeds ingediende ontwerp voor de winter kwartieren werd dan ook dienovereenkomstig gewijzigd Nog van andere zijde werd het plan geopperd tot een verlengstuk aan de juist geëindigde campagne. Zeeland deed n.l. bij de Staten- Generaal het voorstel, Santvliet in te nemen. Men was bevreesd dat van hieruit met lichte vaartuigen hinder op de Zeeuwse stromen kon worden veroorzaakt of landingen in Zeeland konden worden gedaan. De Staten vroegen 2$ October het advies dienaangaande van Coe- hoorn. Doch deze, die anders tegen een beleg van Namen niet opzag, bevond in het innemen van het onbeduidende nest 'veel swaarigheid'de infanterie was zeer 'gefatigueert'de vijand kon bij Antwerpen snel een troepenmacht voor ontzet bijeentrekken, en de aanvoer van de artillerie uit Luik zou veel tijd in beslag nemen. Zodoende zou het nog tot 170^ duren voordat het plaatsje, dat de Fransen als onverdedigbaar beschouwden, en het vorig jaar reeds hadden willen slechten, van partij zou verwisselen 2). -1) V. Sypesteyn, 'Menno van Coehoorn' p. 38; Ged. te velde aan St.Gl, 26 October, 3 Novem ber, met bijlagen; Seer. Res. St.Gl 30, 31 October, 3, 9, 10 November 1702; Heinsius aan Marlborough 30 October 1702 (V. 't Hoff nr 6^). Athlone aan St.Gl, leger voor Luik, 2 November 1702. 2) Coehoorn aan St.Gl, leger voor Luik, 31 October; Noyelles aan Heinsius, Bergen op Zoom 7, 9 November 1702. I93

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 219