De 3 e November keerde het leger terug naar Soetendaal, in af
wachting van het betrekken der winterkwartieren. Reeds een maand
eerder, op 2 October, hadden de gedeputeerden te velde opdracht
ontvangen om in overleg met de generaals, daartoe een plan op te
maken, waarbij o.a. in het bijzonder aandacht gewijd moest worden
aan het beveiligen van de Kleefse landen tegen excursies uit Rijn
berk en Gelder. Ook moest ten allen tijde een detachement gefor
meerd kunnen worden met bestemming voor de Bovenrijn voor het
geval zulks nodig mocht blijken. Het is duidelijk, dat de dislocatie
tijdens de winter nauw verband hield met het veldtochtsplan voor
het volgend jaar. Marlborough schreef zijn opinie dienaangaande
aan Heinsius op 14 October. Het gros der troepen diende zijns
inziens gelegerd te worden in de streek van Luik en de Bovenmaas
en tussen Rijn en Maas, zodat hier in een week tijds een leger van
£0 000 man bijeengetrokken kon worden; een tweede leger moest
geformeerd kunnen worden 'on the Braband side', d.i. de streek
Breda—Bergen op Zoom.
Een lijst van de winterkwartieren werd door de gedeputeerden
als gezegd ingezonden op 19 October. De Staten hadden echter tal
van aanmerkingen, waarmee in een nieuw samengestelde lijst reke
ning werd gehouden. Deze werd weer omgewerkt in verband met
de voorgenomen blokkade van Bonn, waarvan reeds boven sprake
was, waarna de definitieve staat werd ingediend op 3 November. Zij
bevat 118 bataljons en 131 eskadrons.
Een 'linie van posteeringh' sneed Gelder, Rijnberk en Bonn van
Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden af. Zij volgde de lijn Aken-
Düren-Gulik-Euskirchen-Reinbach-Meckenheim-Aarweyler-Gaf-
fenbeeck-Zinnick-Remagen-Huningen-Andernach. Zij was bezet
door Duitse bondgenootschappelijke troepen. Een andere poste-
ringslinie dekte het Kleefse tegen Rijnberk en Gelder. Zij volgde de
Niers en de landweer welke het Kleefse in het Zuiden begrensde en
bevatte de Pruisische garnizoenen te Gennep, Goch, Uden, Xanten
en Calcar.
Bij de dislocatie was er voorts o.a. rekening mee gehouden, dat
de Schotten, uit bergachtige streken afkomstig, in de hoger gelegen
delen van het land werden gelegerddat de Denen, zwaar geteisterd
in Vlaanderen, naar elders werden verplaatst, en dat Nederlandse
troepen werden gelegd in Keulen, Luik en Maastricht, welke
steden belangrijke recruteringscentra uitmaakten. De regimenten
mariniers kwamen in Den Brie], Hellevoetsluis en andere kust
plaatsen, Hollandse en Friese gardetroepen resp. in Den Haag en in
Leeuwarden.
194