burchten het geval was, hetgeen zijn oorzaak vond in de omstandig heid, dat geen geschutopstelling te vinden was van waaruit men de muren onder de voor het bresschieten gewenste hoek kon onder vuur nemen. Na enige vergeefse pogingen op dit gebied besloot men het met mineren te beproeven, en na een week ongeveer waren zo danige vorderingen gemaakt, dat de 300 man sterke bezetting het raadzaam achtte, tegen vrije aftocht te capituleren. Het nabijgelegen stadje Veldenz werd eveneens genomen, en het omliggende grond gebied van Trier, Mainz en de Palts onder contributie gebracht. Via Andernach, dat zich ook in Franse handen bevond, was nu de verbinding met Bonn hersteld x). Dit strookte niet met de plannen der geallieerden. Prins Frede- rik van Hessen—Kassel, die het commando gevoerd had over de met het beleg van de Chartreuse belaste troepen, werd aanstonds na het innemen dier vesting met een korps, welks sterkte wij als 12 000 man vermeld vinden, naar de Rijn gedetacheerd om verder onheil te voorkomen. Bijna uitsluitend Hessische, Lunenburgse en andere Duitse troepen, die bestemd waren om in de Rijnstreken de winterkwartieren te betrekken, had hij onder zijn bevel. De 4e November marcheerde hij in Z.O. richting over Corneliemunster naar de Rijn, vermeesterde onderweg enkele stadjes van minder belang en bereikte de 14e Andernach. Na een kanonnade die een etmaal aanhield, capituleerde het niet meer dan 300 man sterke garnizoen en verkreeg het vrije aftocht naar Bonn. Gedachtig aan de oude aanspraken van zijn vader op Rheinfels trok de prins vervolgens naar dit slot, waar reeds keizerlijke troepen in bezetting lagen. Deels met geweld en onder protest van de commandant verschafte hij zich toegang, waarna overeengekomen werd dat keizerlijke troepen het eigenlijke kasteel, Hessische de buitenwerken zouden blijven bezetten. Nog vóór Andernach was veroverd hadden de Staten-Generaal 14 November besloten, Trarbach te hernemen. Zulks geschiedde op het herhaald en sterk aandringen van de keurvorst van de Palts om, indien Bonn dan niet belegerd kon worden, althans voor een afdoende blokkade te zorgen. Ouwerkerk werd met het bevel over de benodigde troepen be last, die zouden bestaan uit 9000 man Hessische, 2000 Lunen burgse en 2000 Pruisische troepen in gemeenschappelijk Britse en Nederlandse dienst en 2000 man in dienst van de Republiek. Voor de eerstgenoemde drie contingenten werd de toestemming van Marl- I98 Pelet H-118, 124 ylg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 224