In het Frans-Spaanse kamp vindt men kleinere, doch talrijker garnizoenenhier toch beschikte men niet over Generaliteitslanden en veroverde steden, die men naar verkiezing kon belasten. Wegens de kleine afstanden in het dicht bevolkte land kon echter ook hier het samentrekken zo nodig vrij snel geschieden. Aan beide zijden lag in de dislocatie de vorming van vier korpsen opgeslotenaan onze kant een insluitingsleger voor Bonn, een leger aan de Maas, een in Brabant en een in Vlaanderen; bij de tegenpartij een leger dat in midden Brabant zou concentreren en aan Maas of Demer zou optre den, en drie kleinere korpsen, die op gelijke wijze als in het af gelopen jaar, zouden worden samengetrokken resp. in de streek van Antwerpen-Lier, het Land van Waes en bij Brugge. Beide tegenstanders zouden alle zeilen bij moeten zetten om door recrutering de geleden verliezen aan te vullen. Beide hadden veel zieken, als natuurlijk gevolg van de langdurige campagne. Aan onze zijde hadden vooral de korpsen die in Vlaanderen hadden gelegen, zwaar geleden. De Fransen boekten bovendien belangrijke verliezen ten gevolge van desertie, vooral onder de regimenten van Duitse na tionaliteit. Veel Zwitsers waren in Nederlandse dienst overgegaan, o.a. allen die in de citadel van Luik waren gevangen geraakt. Van de inneming van Luik maakten de Staten gebruik om een tweede regi ment Luikerwalen op te richten, naast dat van TrognÈe; het kwam onder bevel van de Caris, eveneens een Luiks edelman. Voor Frankrijk, welks recruteringsgebied, althans op het Noordelijk oorlogstoneel, aanmerkelijk was ingekrompen, zou de aanvulling moeilijk worden, vooral ook, waar het niet, als de geallieerden, in Duitsland een schier onuitputtelijk soldatenreservoir ten dienste had. Niettemin was te verwachten, dat het zijn uiterste kracht zou inspannen om in het voorjaar met een zo sterk mogelijk leger het geleden verlies aan prestige, vestingen en grondgebied te herstellen en zo mogelijk althans Bonn te redden. Onzerzijds scheen daarom uitbreiding der legersterkte dringend noodzakelijk. Marlborough heeft blijkbaar op zich genomen, ook zijnerzijds hiertoe zijn invloed in Engeland aan te wenden, en Heinsius zien wij dan ook herhaaldelijk met grote ernst aandringen op de medewerking der Britse regering tot de overeengekomen 'augmentatie' In allen gevalle konden de geallieerden op de juist geëindigde campagne met voldoening terugzien. Belangrijke resultaten waren bereikt; een reeks vestingen was veroverd, die deed denken aan de roemrijkste tijden van Prins Maurits en de Stedendwinger. Een dank- en biddag werd dan ook uitgeschreven tegen i 3 December des avonds na de predikatie zou 'publique demonstratie' van blijd- 200

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 226