was de eerste zware slag, die in deze oorlog aan de Franse zeemacht werd toegebracht Eind November waren de overwinnaars in het vaderland terug, waar zij met groot vreugdebetoon werden ontvangen. De verdere krijgsbedrijven ter zee kwamen in hoofdzaak reeds in de loop van ons verhaal ter sprake. Wat de oorlog in de Ameri kaanse wateren aangaat valt nog te vermelden dat de Engelsen onder EIamilton het Franse St Christophe, een der eilanden Boven de Wind en enige naburige kleinere eilanden vermeesterden 2). ZUID-DUITSLAND EN ITALIË Aan de Bovenrijn had Lodewijk xiv het bevel over zijn strijd krachten toevertrouwd aan een zijner oude getrouwen, Catinat. Deze beschikte slechts over matige krachten en had opdracht, zich voornamelijk tot het defensief te bepalen. Het keizerlijke leger werd aangevoerd door prins Lodewijk van Baden. Deze trok 20 April over de Rijn in de streek van Mannheim en Spiers, met de bedoeling, tot het beleg van Landau over te gaan zodra de kans hiertoe gunstig was. De 16e Juni werd het beleg voor de stad geslagen; de 19e de loopgraven geopend. Bijna de gehele zomer verstreek met deze on derneming 1 o September capituleerde de vesting, die vooral voor de verdediging van de Palts van belang was. Des keizers oudste zoon woonde sedert het eind van Juli de krijgsverrichtingen bij. Het verlies van Landau werd voor de zaak der Bourbons vergoed doordat ongeveer ter zelfder tijd Maximiliaan van Beieren open lijk voor Frankrijk partij koos en hiervan blijk gaf door de vrije Rijksstad Ulm bij overrompeling te bezetten, zich aldus in het be zit stellende van een voor de toekomstige samenwerking met de Franse strijdkrachten uitnemend gelegen vesting. Villars kreeg opdracht, de vereniging met het Beierse leger tot stand te brengen. Bij Huningen, een weinig ten Noorden van Bazel, volbracht hij de Rijnovergang en vestigde hier een versterkt bruggehoofd. De 14e October viel, een kilometer Oostelijk hiervan, een slag voor met de inmiddels over de Rijn teruggekeerde prins van Baden. De Fransen HOOFDSTUK XXI De expeditie vindt men uitvoerig beschreven in De Jonge, Zeewezen III, p. £78£97. Voorts diverse berichten in de Europische Mercurius, 2£i2^6, 310316. 2) Eur. Merc. p. 205 vlg. 207

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 233