van 48 linieschepen, 12 fregatten en een aantal kleinere schepen, be rekend voor een tijd van acht maanden. Zoals steeds was Holland het vlotst op het gebied van consenten en betaling: reeds de 19e hadden de Hollandse Staten in alles geconsenteerd. In de hoop, dat dit goede voorbeeld voor de andere gewesten een aansporing tot gelijke voortvarendheid zou zijn, verschenen de Staten van Holland de 24e 'en corps' in de Staten-Generaal waar Heinsius in een weidse redevoering de urgentie der gevraagde uitgaven betoogde en op spoedige consenten aandrong 1). Half Januari ver ordende de Raad van State de aanbesteding van paarden en wagens voor de artillerie 2) de 16e werd een generaal pardon afgekondigd voor alle gedeserteerde ruiters, dragonders en soldaten - 'waarvan het getal vrij groot wierd bevonden' zegt de Europische Mercurius - die zich vóór 16 Maart weder bij hun compagnie zouden hebben aangemeld 3). Dezelfde dag werd naar de Engelse regering geschreven om aan te dringen op het bespoedigen van de recrutering en de 'augmenta- tie' 4). In de Republiek verwachtte men namelijk, dat Frankrijk alle krachten zou inspannen om de in het vorig jaar geleden verliezen te herstellen en in elk geval Bonn te redden, en daarom vroegtijdig met een sterk leger te velde zou komen. Heinsius en Marlborough zijn blijkbaar overeengekomen, een krachtige legeruitbreiding door te zetten, waartoe elk der beide zeemogendheden de in de Neder landen optredende krijgsmacht met 10 000 man zou vermeerderen. In ons land is de 'augmentatie' niet op noemenswaardige tegenstand gestoten, en in afwachting van de Engelse toestemming sloegen de Staten nog in Januari de handen aan het werk. De 12 000 man Deense troepen, die volgens het tractaat van 10 Juni 1702 geleverd moesten worden, waren nog steeds niet com pleet, om welke reden de Staten de 2 2e besloten, nog 2000 man van Denemarken over te nemen. Op voorstel van de Keizer heeft ook het plan bestaan, 6000 man in Zwitserland aan te werven, nl. voor de Keizer, Engeland en de Republiek ieder 2000 man. Valckenier, onze extraordinaris gezant in Zwitserland, kreeg order, zich met deze aangelegenheid te belasten, doch, hoewel in de Zwitserse Kan- 219 X) Lamberty II-326 vlg. 2) Amsterdamse Courant 1703, nr 3, Januari. In het z.g. Verbaal van Hop (St.Gl 8217) gedrukte contracten van de Raad van State aangaande het leveren van 600 kanonpaarden, 240 pontpaarden en 12 Brabantse wagens, elk met 3 paarden be spannen, voor het veldhospitaal. 3) Europ. Merc. p. 97, a.w. volledige tekst. Tevens vindt men hier (p. 96) een plakkaat op het ontdekken van eigendommen van vijandelijke onderdanen, waarvan huren, pachten en andere op brengsten aan de Generaliteit moeten worden betaald. 4) Seer. Res. St.Gl 16 Januari 1703 (St.Gl 2348).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 245