tons veel animo voor de werving bestond, is zij blijkbaar niet tot uit voering gekomen. Besprekingen werden geopend met de hertog van Saksen-Gotha, die het vorig jaar nog Fransgezind was, doch nu zijn troepen aan de Staten aanbood. Hij wilde, om zijn condities te ver beteren, dit gezamenlijk doen met de koning van Pruisen, doch de Staten, als goede handelslui, verklaarden, niet met een combinatie van vorsten, doch slechts met ieder afzonderlijk te willen onder handelen. Met de vorstin-weduwe van Holstein— Gottorp werden insgelijks onderhandelingen gevoerd, waarbij de resident Petkum volmacht had een 'douceur' van 30 000 ecus te beloven x). In Groot-Brittannië had de augmentatie veel voeten in de aarde. De Engelse regering maakte haar toestemming afhankelijk van een verbod van alle goederen- en geldhandel en wisselverkeer tussen de Republiek en de Frans-Spaanse gebiedsdelen. Over deze kwestie was in het afgelopen jaar al veel te doen geweest. Aan de sterk met handelsnaijver vermengde verontwaardiging over deze transacties deed ook de Keizer mee. Volgens zijn inlichtingen onderhielden de Hollanders grotendeels het Franse leger in Italië, en hadden te dien einde Amsterdamse bankiers 1 200 000 livres op de bank van Santo Georgio te Genua gedeponeerd 2). Herhaaldelijk verzocht Heinsius aan Marlborough, zijn invloed ten gunste van de augmentatie aan te wenden, doch de hertog had met het parlement en andere tegen stribbelende krachten te rekenen. Na veel heen en weer geschrijf werd tenslotte na de aankomst van Marlborough, die 17 Maart in Den Haag arriveerde, de conventie ondertekend. De gemeen schappelijke strijdkrachten zouden met 20 000 man worden ver meerderd, waarvan de soldij 377 000 gulden per maand van 42 dagen zou belopen. Hiervan zouden Engeland en de Republiek ieder de helft betalen, waartoe de troepen in twee ongeveer gelijke delen werden gesplitst, hoewel zij alle als gemeenschappelijke troepen van de Koningin en de Staten zouden worden beschouwd. Zij zouden worden gebruikt, al naar de 'raison de guerre' zou vereisen en de wederzijdse generaals zouden 'concerteren', op dezelfde wijze als in de jongste veldtocht met de gemeenschappelijke troepen was ge schied 3). De 20 000 man werden gevormd door 21 regimenten voetvolk, nl. 4 Engelse, 4 van de Palts, 2 van Holstein-Gottorp, 2 van Saksen- Gotha, 3 van Munster, 1 van Hessen, 1 van Oost-Friesland, 1 van Over het aannemen van troepen: Seer. Res. St.Gl 22, ig Januari; 4, 9 Februari, 14 Maart, Verbaal van Hop 6 April; Res. R.v.St. 30 April. Res. St.Gl 11 Mei; Lamberty II-339 vlg. Over de Zwitsers: Lamberty II-326. 2) Lamberty II-307. 3) De tekst bij Lamberty II-345" vlg. 220

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 246