Osnabrück, benevens 3 Luikse (Trognée, Caris en Jamart); 2 regimenten dragonders van Holstein-Gottorp, 2 van Saksen- Gotha en 1 Luiks van Walef. Aldus bedroegen de strijdkrachten, bij de Republiek in betaling, 123 000 man, nl. 1171/i bataljon voetvolk en 124}^ eskadron bere- denen; die van Engeland aan deze zijde der Noordzee yo 000, nl. 44Y2 bataljon en 37V2 eskadron l). In Maart en begin April werden de conventies met de verschillen de vorsten getekend 2). In de Republiek kreeg nu ook, na veel tegenstand van meer dan één zijde, het handelsverbod zijn beslag. Het werd 11 Mei in de onderscheidene plakkaten uitgevaardigdde belangstellende lezer vindt ze in de Europische Mercurius en bij Lamberty. Terwijl de verstandhouding met Engeland in deze jaren in het al gemeen niet te wensen overliet, waren met de andere bondgenoten ook thans weer velerlei verwikkelingen op te lossen. Met de koning van Denemarken was veel getwist over teruggave van door Zeeuwse kapers buitgemaakte schepen. De Keizer handhaafde zijn aanspraken op de in Opper-Gelder veroverde steden. De Staten erkenden deze rechten in theorie, doch weigerden de plaatsen af te staan; voorlo pig verschoven zij althans deze kwestie tot na afloop van de oorlog. Ten opzichte van Luik namen zij een ander standpunt in. Hier lieten zij het burgerlijk gezag geheel aan 's Keizers vertegenwoordiger, de graaf van Sinzendorf, over en bepaalden zich tot de consequenties der militaire bezetting, die voornamelijk op leveranties en contribu tie neerkwamen. Een voorstel van de prins-bisschop om thans de stad en het bisdom neutraal te verklaren vond om begrijpelijke re denen geen gehoor 3). Veel geharrewar kenmerkte de betrekkingen met Frederik i van Pruisen. Allereerst over de contributies in Opper-Gelder, waarop Pruisen aanspraak maakte als vergoeding van oorlogsschade in het land van Kleef. Als compensatie hadden de Staten de contri- Een volledige sterktestaat over de gehele duur van de oorlog in R.v.St. 1897'Dénombrement des troupes a la solde des Etats Generaux qui servent aux Pays Bas avec la manière qu'elles ont été augmentée et diminuée chaque année, depuis le commencement de la guerre'met eenzelfde 'dénombrement' van de troepen in Britse soldij. Voorts vindt men een overzicht van de leger- sterkte tot 1710 met de gesloten conventies in A.R.A., Heins. arch. 2223: 'Dénombrement des trouppes, que l'Etat des Provinces Unies guarda a son service a la paix de Rijswijc, et des augmen tations faites depuis ce temps la jusqu'a l'année 1710'. Volgens deze staat bedroeg de totale sterke der door de Ver. Nederlanden betaalde troepen in 1709 137 000 man. Van belang is ookA.R.A., R.v.St. 1897 'Aanteekeningen nopens de sterkte van het Nederlandsche leger gedurende de Spaansche Successieoorlog" door Joh. de Jonge. Zie de Bijlagen 2, 3 en 4. 2) Zie o.a. Seer. Res. St.Gl 13 Maart (Osnabrugge), 15- Maart (Holstein-Gottorp), 16 Maart (Engeland), 28 Maart (Saksen-Gotha), 2 April (Luik), 3 April (Hessen-Kassei), 19 Mei (Palts). Lamberty 339, 355. 3) Lamberty II-302 vlg. (Denemarken), id. 3^2 (Opper-Gelder en Luik). 221

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 247