der de generaal Sommerfeldt. De Franse partijganger La Croix uit
Vianden gelukte het echter, op behendige wijze enige manschap
pen in het reeds belegerde kasteel te brengen, waaraan wordt toe
geschreven, dat het beleg na enige dagen moest worden opgebroken.
Dit laatste wordt ook van geallieerde zijde vermeld. Flier wordt ech
ter als reden genoemd, dat het slot, wegens zijn hoge ligging, niet
met artillerie onder vuur kon worden genomen. Ook de veerschuit
tussen Maastricht en Luik was meermalen het voorwerp van Franse
aanslagen, doch niet altijd werden zij met succes bekroondde 18e
werd een 3 man sterke partij bij een dier ondernemingen overvallen,
wat haar op een verlies van doden en 2 3 gevangenen te staan kwam.
Ook vanuit Bonn, Gelder en Rijnberk maakten de Fransen de om
liggende streken onveilig. Vanuit laatstgenoemde stad deden in de
nacht van 6 Januari 200 man een uitval naar een kleine redoute wel
ke deel van de insluitingslinie uitmaakte. De 16 man, die de bezet
ting vormden, werden deels gedood of gewond, deels gevangen
gemaakt. Het gebrek aan levensmiddelen werd hier echter nijpend.
De 20e zond de commandant 21 'jonge wijven, meest van de Franse
of Waalse natie', uit om mondvoorraad te zoeken en in de stad te
brengen. Waarschijnlijk was het doel, zich van een aantal onnutte
monden te ontdoen. Zij werden ingerekend en te Wezel op water
en brood gezet
De stad, sinds 20 October ingesloten, hield het uit tot 7 Februari
toen zag de dappere Grammont zich genoodzaakt, haar aan de graaf
van Lottum over te geven. De capitulatievoorwaarden vindt men in
de Europische Mercurius. De bezetting trok met krijgseer uit naar
Leuven. De inneming was vooral ook van belang voor de Rijnvaart,
die nu tot Bonn vrij was, hetgeen de aanvoer van artillerie voor het
beleg te stade kwam. Het handelsverkeer kon nu eveneens onge
stoord geschieden tot Bonn, waar de Fransen, zolang de stad nog in
hun bezit was, slechts tegen een zware tol schepen en reizigers
lieten passeren. Thans restte hier nog slechts Gelder, dat vooralsnog
veilig lag te midden van zijn moerassen. De generaal Fagel had in het
begin van Januari een poging ondernomen om een insluitingslinie
aan te leggen, doch haar moeten staken wegens de gezwollen beken
en het onbegaanbare terrein. De vesting bleef verder geblokkeerd,
doch het zou tot in het najaar aanhouden eer zij de vlag zou moeten
strijken.
Ook aan de Moezel kwamen de krijgsbedrijven gedurende de
winter niet geheel tot stilstand. Het Moezeldal vormde, tussen de
x) Over deze krijgsbedrijven: Pelet III-j, 6; Eur. Mere. 95", 131Amst. Courant 1703 nrs 9, 10,
12, i£. Rijnberk: nrs 6, n, 13; Seer. Res. St.Gl 10 Februari 1703.
224