Athlone, Dopf en Geldermalsen er aanwezig. Op de conferentie, welke een der eerste dagen van Februari werd gehouden, werd be sloten een hulpkorps beschikbaar te stellen. De commandanten van de Hessen-Kasselse en Luneburgse troepen weigerden echter, verder dan de Moezel te marcheren, zich beroepende op de respectieve capitulaties, die hun hiertoe geen bevoegdheid gaven. In allen gevalle besloten de Staten op 8 Februari, 10 bataljons naar de Moezel te zenden 'ende hoger niet'. Hierbij waren drie Staatse (Nassau-Weilburg, Barbo en Janus), twee Pruisische, twee Lune burgse en drie Hessen-Kasselse. De Staten zagen de toestand aan de Bovenrijn blijkbaar ernstig in, want de 22e namen zij het besluit, nog 10 bataljons naar de Bovenrijn te zenden, welke uit Keulen, Coblenz, Aken en de Maasvestingen zouden worden genomen. Twee dagen later werd een instructie voor de generaal-majoor Goor vastgesteld om met 1 bataljons, nl. de 10 laatstgenoemde en de Ne derlandse en Pruisische van de resolutie van 8 Februari, naar de Bovenrijn te marcheren r). Intussen namen de berichten omtrent de naderende Franse troepen vaste vormen aan. Het bleek dat Tallard bij Trier een vrij sterke macht verzamelde, welke nog steeds versterkt werd. Ouwerkerk was aanvankelijk voornemens, de Fransen aan de Moezel tegen te houden en gaf aan een reeds gevormd detachement van 7 bataljons onder Goor, dat voor de Bovenrijn bestemd was, order naar de Moezel te marcheren, waar ook andere strijdkrachten werden verzameld. De Franse overmacht bleek echter weldra te groot: Tallard voerde volgens nadere berichten het bevel over 22 ba taljons, 33 eskadrons en 20 veldstukken. De ie Maart berichtte Ouwerkerk, dat de generaal Spiegel, die aan de Moezel com mandeerde, op Coblenz en Rheinfels had moeten terugtrekken. Trarbach werd zonder strijd door de Fransen ontzet. De verdediging zou meer achterwaarts worden geconcentreerd. Te meer was dit noodzakelijk omdat Ouwerkerk, die inmiddels de resolutie van 22 Februari had ontvangen, zich genoodzaakt zag het detachement van Goor naar de Bovenrijn te zenden. Een tijdlang scheen de toestand aan de Moezel vrij critiek, doch weldra bleek dat het niet in de bedoeling der Fransen lag, naar Bonn door de stoten. De 8e Maart kon Ouwerkerk berichten, dat Tal lard naar Trier was teruggetrokken, en thans over Zimmern naar Seer. Res. St.Gl 27 Januari, 8, 12, 22, 24, 2j, 28 Februari; Ouwerkerk a.d. St.Gl, Keulen, 9, 13, 17, 20, 23 Februari. Met het Staatse regiment te voet: 'Janus' wordt bedoeld het regiment subsidietroepen van de Frankische Kreitz - 'Janus van Eberstadt'later (in 1703) regiment 'Heidebreck'.- 227

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 253