2e. Wat nodig is om een armee te formeren en waar deze te forme ren ten einde 'de desseinen van den vijand te observeren en haere entreprisen te beletten'. 3e. Wat alsdan zal overblijven om offensief te ageren, 'hetzij door belegering als anderszins'. De conclusies waartoe men kwam waren de volgende 1Voor bezetting der frontieren zijn nodig go bataljons en 20 eska drons. Totaal zijn beschikbaar: 140 bataljons en 17^ eskadrons (hierbij is nog niet op de 'augmentatie' gerekend). Resteren dus 90 bataljons en 1 gg eskadrons. 2. Het observatieleger moet om verschillende redenen bij Maas tricht geformeerd worden. Hiervoor zijn 'voor het eerst ge noeg'g2 bataljons en 110 eskadrons. 3. Voor offensief handelen resteren dus 38 bataljons en 4^ eska drons. Het meest komt hiervoor in aanmerking het beleg van Bonn, en wel om de volgende redenendeze vesting belet alle communicatie met de Moezel en de Bovenrijn; zij 'incommo- deert' ten zeerste de geallieerde (Duitse) landen en tenslotte stremt zij de 'commercie' op de Rijn. Voor het beleg zijn te bestemmen: 33 bataljons en 37 eskadrons, aannemende dat hierbij nog een Pruisisch contingent komt. Voorts is nodig een 'suffisant' magazijn voor het observatieleger te Maas tricht en voor het insluitingsleger te Keulen. Medewerking moet worden gevraagd aan de keurvorst van de Palts en de bisschop van Raab om alle 'cogelschutten' uit de hertogdommen Berg en West- falen op te roepen, evenzo de nodige boeren met gereedschappen, wagens en schoppen, voor het leveren van stro en hout voor hutten, corps de gardes, stallingen en verwarming, en voor het materiaal voor een schipbrug. De nog overblijvende 8 eskadrons worden gebruikt voor het be schermen van de landen van Opper-Gelder en Kleef tegen execu- tiën (v.n. vanuit Gelder). Het had, gelijk eigenlijk vanzelf spreekt, heel wat voeten in de aarde eer de bijdragen van alle belanghebbende staten in hun onder linge verhouding konden worden vastgesteld. De 26e Maart werd daarom de luit.-generaal Fagel naar Düsseldorf afgevaardigd ten einde de preparatiën tot het beleg te bespoedigen. Op 10 April kon hij melden, dat de levering van materialen als volgt was ver- 231

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 257