Natuurlijk gaven al deze verstrekkingen tot heel wat gekibbel en
correspondentie aanleiding. Zo vinden wij een brief van de stad en
het domkapittel van Keulen aan Johan Willem van de Palts,
waarin geklaagd wordt dat zijn Bergse onderdanen het boutgewas
langs de Rijn omhakten, waardoor, behalve schade voor de eigena
ren, ook gevaar veroorzaakt werd bij eventuele ijsgang en overstro
ming. Het rijshout voor Coehoorns 300 000 fascines moest toch
ergens vandaan komen
Begin April was de artillerie ingescheept, doch zij werd, zoals ge
woonlijk, door tegenwind belet om met de vereiste spoed naar bo
ven te varen. Ook horen wij dat er treklijnen te weinig waren om de
schepen op te trekken. Omstreeks de 20e waren zij echter tot voor
bij Düsseldorf gevorderd. Zij stonden wederom onder de bekwame
leiding van de kolonel van Verschuer. De 19e kwam Marlbo
rough te Keulen, evenals Hop en Coeeioorn. De laatste kende
slechts één vreesdat zijn voorraad bommen en granaten niet tijdig
en in voldoende hoeveelheid ter plaatse zou zijn. Hij verzocht daar
om de Raad van State, alle granaten uit de magazijnen van Luik en
Maastricht naar Bonn te zenden. Hij stelde voor, dit zware vervoer
niet per as naar Keulen te doen geschieden, zoals de Raad van State
wenste, doch te scheep naar Mook, vandaar per as naar Nijmegen
en voorts over de Rijn, hoewel de afstand driemaal langer is dan de
weg Maastricht-Keulen: wederom kenschetsend voor de voorkeur
die men aan watertransport placht te geven. Doch ook van andere
zijde kwam een welkome aanvulling van de munitievoorraad. Een
koopman te Amsterdam, een zekere Anthony van Ghesel, had
een grote partij bommen en granaten te Coblenz liggen en bood aan,
haar aan het land te verkopen, hetgeen ook geschied is, nadat Hop
het contract over de leverantie in het reine gebracht had.
Evenzo werd een contract gesloten met zekere Matthias Dart-
felt, wonende te Lintz, die op zich nam 3000 handmortiergranaten
van 16 pond te gieten, waarvan dagelijks, ingaande 1 Mei, 200 zou
den worden afgeleverd. De prijs bedroeg 800 Keulse rijksdaalders op
de hand en verder 2 voor elke 100 pond ijzer.
Ook de versterkingen uit Engeland arriveerden in deze dagen. De
landingsplaats voor de Engelse transporten was steeds Willemstad,
dat in deze oorlog ongetwijfeld een bloeiperiode moet hebben be
leefd. Aan het vervoer van de Britse artillerie van Willemstad naar
Breda moest Hop weer te pas komen. De schippers hadden nl. hun
vracht voor dergelijk vervoer, dat het afgelopen jaar had plaats ge-
236
1) St.G1 8216: brief van 3 April 1703.