loopgraafwachten alarmeren, doch zij werd spoedig zonder verlies aan Nederlandse zijde naar binnen gedreven. Nadat de je reeds met twee batterijen het vuur op de gierbrug was begonnen, had men de volgende morgen het geluk de ketting stuk te schieten. De brug geraakte op drift, doch het gelukte de Fransen, hoewel onder hevig vuur van onze batterijen, haar met be hulp van kleine schuitjes naar de stad te trekken. Door het omslaan van een der vaartuigjes vond echter een aantal manschappen de dood in de golven. Diezelfde dag waren alle batterijen gereed gekomen. Een tegen slag aan onze zijde was, dat een munitiemagazijn van de aartsbisschop van Trier, bij de attaque van Dedem gelegen, in de lucht vloog. Behalve het verlies van de munitie kostte dit het leven aan 17 man, die met het vullen van granaten en andere werkzaamheden bezig waren, terwijl bovendien een aantal manschappen gewond werd x). In de morgen van de 9e Mei wordt met alle batterijen het vuur geopend op het fort en op de stad. Intussen wordt door deserteurs bericht, dat het fort slechts met een goede 100 man bezet is, waarop besloten wordt nog dezelfde dag tot de bestorming over te gaan. Terwijl de nodige hevelen worden gegeven, wordt van tot 7 uur 's avonds een 'groot vier' door alle batterijen afgegeven. Dan gaan 400 grenadiers ten aanval, waarachter drie bataljons ter ondersteu ning volgen. Ondertussen wordt een bootje opgemerkt, dat uit de stad naar het fort vaart, en even later staan alle barakken in lichte laaie. Blijkbaar heeft de vijand last, zich naar de stad terug te trek ken, wat ten dele ook, met schuitjes en onder dekking van de rook, gelukt. Slechts 40 man trekken zich terug in de binnen het fort ge legen redoute. Intussen dringen onze grenadiers zonder tegenstand over de bedekte weg en de hoofdwal het fort binnen. Vervolgens wordt met behulp van ladders de redoute bestormd en na korte tegenstand genomen. Een deel van de verdedigers sneuvelt; anderen worden gevangen gemaakt; weer anderen trachten met een paar achtergebleven bootjes de stad te bereiken, wat aan enigen gelukt, doch een der bootjes drijft af naar de stellingen der belegeraars, die de inzittenden gevangen nemen. De commandant van het fort, Rabutin geheten, schijnt ontkomen te zijn, doch een kapitein, drie luitenants en enige soldaten vallen de onzen in handen, die zelf slechts geringe verliezen hebben geleden 2). De Eur. Mere, spreekt van 'het laboratorium van de Vriezen'. Men heeft n.l. in het op pag. 244 (noot 1) genoemde journaal voor 'Triersse' 'Friesse' gelezen. 2) Hop aan R.v.St., 9 Mei (R.v.St. 64^); Obdam aan St.Gl, 9 Mei, in Eur. Mere. 281. 247

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 275