de 2 2e te water naar Diedenhofen vervoerd. In een der artikelen was
bepaald, dat het geheel uit Duitsers bestaande regiment Wolfs-
kerk en de vrije compagnieën niet mee zouden uittrekken doch in
dienst van de bondgenoten zouden overgaan, voor zover zij geen
passen naar huis begeerden. De Duitsers in het regiment St Mauri
ce en de Franse of Spaanse onderdanen in de Duitse compagnieën
zouden hierin vrijgelaten worden. Inderdaad zijn van de twee batal
jons welke het regiment St Maurice telde, slechts een goede 100
man mee uitgetrokken 1).
De capitulatie werd wederom alleen door Marlborough gete
kend, tot grote ergernis van Obdam. Vooral omdat aan het beleg
niet alleen geen nationale Engelse troepen, maar zelfs geen troepen
in Engelse soldij hadden deelgenomen. 'Het waere wel te wensen',
zo schreef Obdam aan Fagel, 'dat haere Ho.Mo. die zaecke voor
het toekoomende wat beeter geliefden te reguleeren, ten eynde men
syne mesures daer naer conde neemen, want op deese voet voort-
gaende, sal alles met er tydt onder absoluut commando van een
vreemt generael geraecken, en Mylord Marlborough soo well als
capiteyn generael van den Staet als van de trouppes van Engelandt
moeten aengesien wordenwat gevolgen hieruyt te verwaghten syn
wille ick gaerne aen het wys oordeel van Uw Ed. gestr. overlaeten,
van dewelcke ick met veel respect verblijve' enz.
Daar de Staten het vorig jaar op de kwestie, die zich toen te Luik
had voorgedaan, niet hadden geresolveerd (zij was in handen van de
commissie van Gent gegeven) verzocht Obdam Hop, met Marl
borough over de zaak te spreken, doch deze bleef bij zijn stand
punt. Obdam legde zich, zoals hij de 16e aan de Staten berichtte,
thans nog ter wille van de goede zaak bij het gebeurde neer, maar
zou de eerstvolgende maal dat een dergelijke inbreuk op zijn 'cha
racter' voorkwam, 'zonder hesitatie' de dienst neerleggen. De Sta
ten bedankten Obdam voor zijn schrijven en gaven het 'different'
in handen van de commissie van Gent. Intussen hadden zij toch een
resolutie overgezonden, waarin Hop tot tekenen werd gemachtigd.
Zij werd echter pas ontvangen toen de capitulatie reeds was onder
tekend 2).
Er wachtte Obdam nog een tweede moeilijkheid, enigszins van
dezelfde en toch van geheel andere aard. Zij betrof de uittocht der
Franse bezetting uit de veroverde veste. De markies d'Alegre
1) 'Mémoire de la garnison francaise sortie de Bonn', 2 2 Mei (St.Gl 7154); Obdam aan St.Gl,
16 Mei.
2) Obdam aan St.Gl, 14 en 16 Mei; Seer. Res. St.Gl 14, 18 Mei; Hop aan St.Gl, 18 Mei (St.Gl
7154); Heinsius aan Hop, 19 Mei (St.Gl 8216).